ECLI:NL:RBMNE:2025:4255

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
C/16/597082 / KG ZA 25-372
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van maritaal beslag op inhoud safeloket in het kader van Turks huwelijksvermogensrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft de opheffing van maritaal beslag dat door [gedaagde] was gelegd op de inhoud van een safeloket, dat op naam van [eiser] staat. De partijen zijn voormalige echtgenoten, waarbij de rechtbank eerder op 30 mei 2025 de echtscheiding heeft uitgesproken en de vermogensrechtelijke afwikkeling heeft vastgesteld volgens Turks recht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het maritaal beslag niet op de huwelijksgoederengemeenschap betrekking heeft, aangezien het Turkse recht van toepassing is, dat geen gemeenschap van goederen kent maar persoonlijke vermogens en verwervingen. De voorzieningenrechter heeft de primaire vordering van [eiser] en [eiseres] toegewezen en het beslag opgeheven. De vorderingen van [gedaagde] zijn afgewezen, omdat zij onvoldoende onderbouwing heeft geleverd voor haar claims op de inhoud van het safeloket. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/597082 / KG ZA 25-372
Vonnis in kort geding van 15 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [plaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
en
[eiser],
wonende in [plaats 2] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat mr. N.J. Hos,
tegen
[gedaagde],
wonende in [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat mr. S. Yücel.

1.De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter heeft de volgende stukken ontvangen:
  • de dagvaarding van 24 juli 2025 met producties 1 t/m 8;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 7;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, tevens verandering c.q. vermeerdering van eis met een transcriptie van een geluidsfragment.
1.2.
Op 1 augustus 2025 heeft de mondelinge behandeling (zitting) plaatsgevonden. Daarbij waren partijen aanwezig, bijgestaan door hun voornoemde advocaten.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser] en [gedaagde] zijn getrouwd geweest. Bij beschikking van [2025] heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op [2025] ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Bij proces-verbaal van 5 juli 2024 is op verzoek van [gedaagde] , nadat aan haar daartoe door de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij beschikking van 17 juni 2024 verlof was verleend, ten laste van [eiser] maritaal beslag gelegd onder de instelling De Nederlandse Kluis in [plaats 1] op de inhoud van het bij die instelling mede op naam van [eiser] staande safeloket met nummer [nummer] . De inhoudt van het safeloket is bij voornoemd proces-verbaal, kort samengevat, als volgt beschreven:
  • Blauw tasje met 5-tal enveloppen met daarop de naam [eiser] met bankbiljetten voor een totale waarde van € 17.000,-;
  • Geel tasje met € 7.000,-;
  • Tasje “ [.] ” met sieraden;
  • Tasje [..] met sieraden;
  • Goudkleurig tasje met sieraden;
  • Rood doosje met sieraden.
2.3.
In de echtscheidingsprocedure tussen [eiser] en [gedaagde] heeft deze rechtbank bij beschikking van 30 mei 2025 de vermogensrechtelijke afwikkeling van de ontbinding van het huwelijk tussen [eiser] en [gedaagde] vastgesteld (naar Turks recht). Daarbij heeft de rechtbank met betrekking tot de inhoud van het safeloket geoordeeld dat:
  • ervan kan worden uitgegaan dat het bedrag van € 17.000,- dat zich in de kluis bevindt tot de verwervingen van [eiser] behoort en [gedaagde] dus recht heeft op de helft van dit bedrag;
  • [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat het bedrag van € 7.000,- in het gele tasje, van de vader van de nicht van [eiser] is;
  • [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat de goudkleurige sieraden van [eiser] zijn.
2.4.
De rechtbank heeft [eiser] in de beschikking van 30 mei 2025 veroordeeld om in totaal een bedrag van € 17.665,- aan [gedaagde] te betalen. In dit bedrag is inbegrepen een bedrag van € 8.500, zijnde de helft van € 17.000,- . De verzoeken van [eiser] en [gedaagde] zijn voor het overige afgewezen. Met deze uitspraak, die uitvoerbaar bij voorraad is, is de vermogensrechtelijke afwikkeling van de echtscheiding in eerste aanleg vastgesteld. Beide partijen hebben aangekondigd voornemens te zijn in hoger beroep te gaan.
2.5.
[eiser] en [eiseres] vorderen (in conventie) dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
  • primair, het door [gedaagde] gelegde beslag op het safeloket [nummer] per direct opheft;
  • subsidiair, [gedaagde] veroordeelt tot onmiddellijke opheffing van het door haar gelegde beslag op het safeloket [nummer] , onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, voor iedere dag dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis hiermee in gebreke blijft;
- meer subsidiair, [gedaagde] beveelt de tenuitvoerlegging van de beschikking van deze rechtbank van 30 mei 2025, te staken en gestaakt te houden totdat op het nog in te stellen hoger beroep door het gerechtshof zal zijn beslist en deze beslissing kracht van gewijsde zal hebben gekregen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, voor iedere dag dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis hiermee in gebreke blijft;
- [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.6.
[gedaagde] vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar
bij voorraad -verkort weergegeven- :
  • [eiser] en [eiseres] veroordeelt om binnen één week na betekening van dit vonnis het goud dat zich bevindt in het safeloket, ter hand te stellen aan een door partijen aan te wijzen onafhankelijke erkende Turkse juwelier, om de hoeveelheid, de echtheid, de waarde en het karaat van het goud, vast te doen stellen, op straffe van de verbeurte van een dwangsom;
  • bepaalt dat, indien [eiser] en [eiseres] de hiervoor bedoelde medewerking niet tijdig verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking, toestemming, wilsverklaring en/of handtekening van [eiser] en [eiseres] ;
  • indien en voor zover het beslag dat ziet op het bedrag van € 7.000,- aan contant geld wordt opgeheven, [eiser] en [eiseres] veroordeelt tot afgifte, althans ter hand stellen, aan [gedaagde] , van enig goud van de moeder van [eiseres] dat zich bevindt in het safeloket ter waarde van € 7.000,-;
  • [eiser] en [eiseres] veroordeelt in de proceskosten, daaronder begrepen advocaatkosten, te vermeerderen met rente;
  • [eiser] en [eiseres] veroordeelt tot afgifte van € 17.000,-, aan mr. drs. H.J.M. van der Manden, gerechtsdeurwaarder van [onderneming] te [plaats 2] , ter betaling van een deel van de opeisbare vordering van [gedaagde] .
2.7.
Tijdens de zitting zijn partijen, kort samengevat, overeengekomen dat [eiseres] en [eiser] de deurwaarder opdracht zullen geven om de € 17.000,- in het blauwe tasje in het safeloket uit het safeloket te halen en over te dragen aan [gedaagde] , binnen een week na de zitting, ter gedeeltelijke voldoening van hetgeen waartoe [eiser] in de beschikking van deze rechtbank van 30 mei 2025 is veroordeeld.

3.De beoordeling in conventie en reconventie

Het maritaal beslag wordt opgeheven

3.1.
De voorzieningenrechter zal de primaire vordering van [eiser] en [eiseres] toewijzen. De voorzieningenrechter heeft op 17 juni 2024 aan [gedaagde] verlof verleend tot het leggen van maritaal beslag ten laste van [eiser] . In het, aan dit verlof ten grondslag liggende, verzoekschrift van [gedaagde] is door [gedaagde] aangevoerd dat zij met [eiser] in gemeenschap van goederen is getrouwd. Het beslag, dat vervolgens is gelegd, is bedoeld om de tussen [gedaagde] en [eiser] bestaande gemeenschap van goederen bijeen te houden totdat de verdeling daarvan is afgewikkeld. Een dergelijk beslag kent geen executoriale fase. Het beslag vervalt van rechtswege zodra de goederen aan de andere echtgenoot worden toegedeeld of krachtens de verdeling aan de beslaglegger worden geleverd alsook door afwijzing van het verzoek in de hoofdzaak. Bij de echtscheidingsbeschikking van [2025] heeft deze rechtbank echter geoordeeld dat het huwelijksvermogensregime tussen [eiser] en [gedaagde] wordt beheerst door het Turkse recht en volgens het Turkse recht is geen sprake van een gemeenschap van goederen maar, van persoonlijk vermogen en verwervingen. Naar Turks recht heeft ieder van de echtelieden een verbintenisrechtelijke aanspraak op de helft van de waarde van het verwervingsvermogen van de ander. Dit staat tussen partijen ook niet ter discussie. Dit betekent dat het beslag niet is gelegd op tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen, en dus, voor zover dat nog zou liggen, opgeheven dient te worden.
3.2.
Omdat de primaire vordering van [eiser] en [eiseres] wordt toegewezen, komt de voorzieningenrechter niet meer toe aan de beoordeling van hun subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen.
Geen beschrijving, beoordeling en/of afgifte van de sieraden in het safeloket
3.3.
De voorzieningenrechter zal de vordering van [gedaagde] tot het laten beschrijven, beoordelen en afgeven van het goud in het safeloket afwijzen. Deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 mei 2025 geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat het goud in de tasjes in het safeloket van [eiser] zijn en haar verzoek met betrekking tot dit goud afgewezen. De voorzieningenrechter gaat er in deze procedure dus vooralsnog vanuit dat het goud niet tot het verwervingsvermogen van [eiser] behoort. Reeds gelet hierop ontbreekt vooralsnog iedere grondslag voor de vordering van [gedaagde] .
Geen veroordeling tot afgifte van goud ter waarde van de € 7.000,-
3.4.
De voorzieningenrechter zal de voorwaardelijke vordering van [gedaagde] tot afgifte van goud ter waarde van € 7.000,- afwijzen. Deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 mei 2025 geoordeeld dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat het bedrag van € 7.000,- in het gele tasje van de vader van de nicht van [eiser] is. De voorzieningenrechter gaat er in deze procedure dus van uit dat het geld niet van [eiser] is. Mede gelet hierop valt niet in te zien op welke grond [eiser] en [eiseres] zekerheid zouden moeten verstrekken voor de opheffing van het beslag op deze € 7.000,-.
De afgifte van de € 17.000,- in het blauwe tasje in het safeloket
3.5.
Partijen zijn op de zitting overeengekomen dat het bedrag van € 17.000,-, via de deurwaarder, aan [gedaagde] wordt gegeven. Deze overeenkomst is in een proces-verbaal vastgelegd, dat ten uitvoer kan worden gelegd. De voorzieningenrechter hoeft op de vordering tot afgifte van dat bedrag dan ook geen beslissing meer te nemen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.6.
De voorzieningenrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep is ingesteld. De voorzieningenrechter is namelijk van oordeel dat het – gelet op alle betrokken belangen – belangrijk is dat voor alle belanghebbenden duidelijk is dat het maritaal beslag is opgeheven.
Proceskosten
3.7.
In familiezaken is het gebruikelijk om de proceskosten te compenseren vanwege de relatie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken. Alle partijen moet daarom de eigen kosten dragen.

4.De beslissing in conventie en reconventie

De voorzieningenrechter:
in conventie
4.1.
heft op het, op verzoek van [gedaagde] gelegde, maritaal beslag van 5 juli 2024 ten laste van [eiser] onder de instelling De Nederlandse Kluis in [plaats 1] op de inhoud van het bij die instelling op naam van [eiser] staande safeloket met nummer [nummer] , uit kracht van de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 17 juni 2024;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
4.4.
wijst de vorderingen af;
4.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. M.A.A.T. Engbers (voorzieningenrechter) in samenwerking met mr. K.A.H. Verhoeven (griffier) en is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025.