In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de afwijzing van haar aanvraag om een definitieve berekening van de tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-1. Eiseres had een aanvraag ingediend voor de omzetperiode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020, waarbij zij een omzetverlies van 100% verwachtte. De verweerder, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet de benodigde informatie heeft aangeleverd, ondanks herhaalde verzoeken. De rechtbank oordeelt dat de verweerder terecht het verzoek heeft afgewezen, omdat het voor hem niet mogelijk was om het percentage van het omzetverlies vast te stellen. Eiseres heeft weliswaar persoonlijke omstandigheden aangevoerd die haar zouden hebben belemmerd om de informatie aan te leveren, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van het voorschot van € 7.422,- gerechtvaardigd is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de NOW-1. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.