ECLI:NL:RBMNE:2025:4320

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
16/059761-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handeling bij vijfjarig meisje met DNA-bewijs

Op 13 augustus 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een vijfjarig meisje. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 juli 2025. De verdachte werd beschuldigd van het betasten van de vagina van het meisje, dat op dat moment in zijn zorg was. De aanklacht was gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer, die op 16 oktober 2022 in Maarssen plaatsvond. De verklaring van het slachtoffer werd ondersteund door DNA-bewijs dat op de pyjamabroek en onderbroek van het slachtoffer werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en voldoende steun vond in het DNA-materiaal. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, het slachtoffer, die immateriële en materiële schadevergoeding eiste. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar was en legde de schadevergoedingsmaatregel op. De rechtbank benadrukte de ernst van het gepleegde feit en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/059761-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 13 augustus 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1979] in [geboorteplaats] ,
adres: [adres] , [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 30 juli 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. N. Schipper;
  • de advocaat van de verdachte: mr. M. Hoevers;
  • de advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer] : mr. M. Rotgans;
  • de ouders van de benadeelde partij/het slachtoffer [slachtoffer] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
op 16 oktober 2022 in Maarssen (over de onderbroek) de vagina en/of billen van [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt, die op dat moment 5 jaar oud was.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat op basis van de verklaring van [slachtoffer] en het DNA-bewijs kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] .
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging. Op wat de advocaat daarover heeft aangevoerd, wordt hierna nader ingegaan.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich op 16 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] . De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Proces-verbaal aangifte
Op 25 oktober 2022 heeft [aangeefster] aangifte gedaan. Zij verklaarde dat haar dochter [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) op zaterdag 15 oktober 2022 bij haar neefje [A] in [woonplaats] ging logeren. Op maandag 17 oktober 2022 vertelde [slachtoffer] haar dat zij in de nacht wakker was geworden en dat [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) naast haar op het luchtbed lag. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] haar pyjamabroek met twee handen naar beneden had getrokken en dat hij met zijn vingers aan haar poesje had gezeten. [2]
Proces-verbaal voorlopige samenvatting studieverhoor
Op 8 november 2022 werd in de kindvriendelijke studio gehoord de getuige [slachtoffer] , geboren op [2016] te [geboorteplaats] . Na het studioverhoor heb ik een samenvatting van het verhoor gemaakt en hieronder weergegeven. De samenvatting bevat de free recall, zoveel mogelijk weergegeven in de bewoording van [slachtoffer] , alsmede de relevante aspecten van het onderzoek. De getuige verklaarde samengevat het volgende. Dit studioverhoor is opgenomen middels de vraag- en antwoordmethode, waarbij de antwoorden van de getuige zoveel mogelijk in haar eigen bewoordingen zijn weergegeven.
O = opmerking verbalisant.
V = vraag verbalisant.
A = antwoord getuige.
V: Waarom ben jij hier?
A: [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) ging tegen mijn poes en toen kon ik niet lekker meer slapen. Dat vond ik niet fijn.
V: Vertel mij eens alles over dat [verdachte] aan je poes ging zitten?
A: Ik ging bij mijn neefje [A] slapen en ik werd wakker. [3]
V: Je zei dat je niet kon slapen. Hoe kwam dat?
A: [verdachte] ging bij me slapen en toen ging hij aan mijn poes zitten.
V: Hoe vaak is het gebeurd dat [verdachte] bij jou ging slapen en aan je poes zat?
A: één keer.
V: Waar was dat?
A: In [verdachte] zijn huis.
V: Hoe lag jij toen [verdachte] bij je kwam? Lag je op je buik, rug, zij of anders?
A: Op mijn rug.
V: Hoe lag [verdachte] ?
A: [slachtoffer] gaat op haar zij op de stoel liggen.
V: Wat had jij aan en hoe zag dat er uit?
A: Een pyjama van Peppa Big; een shirt en een lange broek.
V: Wat had je aan onder de pyjamabroek?
A: Een onderbroek.
V: Je zei dat hij aan je poes ging zitten. Wat is dat?
A: [slachtoffer] wijst naar haar vagina. [4]
V: Hoe kon hij daar aan zitten?
A: Hij ging eerst mijn broek omlaag doen en toen aan mijn poes zitten.
V: Welke broek?
A: Mijn hartjesbroek; mijn pyjamabroek.
V: Deed hij je broek helemaal omlaag?
A: Nee, een beetje.
V: En jouw onderbroek?
A: Die was nog aan.
V: [verdachte] lag op zijn zij en keek naar jou. Toen deed hij jouw hartjesbroek omlaag en ging hij aan jouw poes zitten. Waarmee deed hij dat?
A: Met zijn handen.
V: Wat deed hij dan?
A: Zo over mijn poes zitten.
O: [slachtoffer] maakt met haar hand een wrijvende beweging over haar broek ter hoogte van haar vagina.
V: Ging hij over je onderbroek, onder je onderbroek of anders?
A: Tussen mijn pyjamabroek, op mijn onderbroek. [5]
V: Hoe zat [verdachte] aan jouw poes? Deed hij knijpen, wrijven, kietelen of anders?
A: [slachtoffer] maakt een wrijvende beweging over haar broek ter hoogte van haar vagina. [6]
Op 25 oktober 2022 heeft de politie van [slachtoffer] voor onderzoek in beslag genomen:
- 1 stuk ondergoed (goednummer: PL0900-2022308529-3065419), [7]
- 1 stuk pyjama shirt en 1 stuk broek (broek wit met hartjes en shirt roze) (goednummer: PL0900-2022308529-3065409). [8]
De politie heeft een aanvraag opdracht en benoeming deskundige gedaan met betrekking tot de volgende sporendragers:
Goednummer: PL0900-2022308529-3065409
SIN: AAPF0552NL
Goednummer: PL0900-2022308529-3065419
SIN: AAPF0553NL [9]
The Maastricht Forensic Institute B.V. (hierna: TMFI) heeft in opdracht van het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan aan de inbeslaggenomen pyjama (SIN AAPF0552NL) en onderbroek (SINAAPF0553NL). [10] De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in een rapport van 23 juni 2023. Uit het rapport blijkt het volgende.
Van de ongeveer twee centimeter brede broeksrand van de pyjamabroek AAPF0552NL zijn, voor zover van belang, de volgende bemonsteringen veiliggesteld:
  • linker binnenzijde van de voorzijde #01
  • linker buitenzijde van de voorzijde #03
  • linker binnenzijde van de achterzijde #5
Van de onderbroek AAPF0553NL zijn, voor zover van belang, de volgende bemonsteringen veiliggesteld:
 linker binnenzijde van de achterzijde #10. [11]
TMFI heeft uit de bemonstering veiliggestelde (autosomale & Y-chromosomale) DNA-profielen vergeleken met het DNA(-profiel) van de verdachte. De resultaten hiervan zijn beschreven in een rapport van 23 februari 2024. Uit het rapport blijkt het volgende.
Op de bemonstering ‘linker- buitenzijde van de voorzijde van de broeksrand AAPF0552NL#03’ is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat overeenkomt met dat van de verdachte. [12] Voor de overeenkomst tussen het DNA-profiel van de verdachte en het DNA in de bemonstering is een bewijskracht berekend. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van de verdachte en twee onbekende personen dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie onbekende personen. [13]
Uit de bemonsteringen ‘linker- binnenzijde van de voorzijde broeksrand AAPF0552NL#01’, ‘linker- buitenzijde van de voorzijde van de broeksrand AAPF0552NL#03’, ‘linker- binnenzijde van de achterzijde broeksrand AAPF0552NL#05’ en ‘linker- binnenzijde van de achterzijde AAPF0553NL#10’ (onderbroek) is een enkelvoudig Y-chromosomaal DNA-hoofdprofiel afgeleid. [14] Voor de overeenkomst tussen het aangetroffen Y-chromosomaal DNA-profiel in de bemonsteringen en het Y-chromosomaal DNA-profiel van de verdachte is een bewijskracht berekend. De resultaten van het onderzoek zijn ongeveer 2,5 miljoen waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van de verdachte of een andere man in de mannelijke lijn van de verdachte dan wanneer de bemonstering DNA bevat van een willekeurige niet aan de verdachte verwante man. [15]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat een kenmerk van zedenzaken doorgaans is dat slechts twee personen aanwezig zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de verklaring van één getuige (bijvoorbeeld het veronderstelde slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Ook niet als de rechtbank deze verklaring betrouwbaar vindt. Voor een bewezenverklaring is bewijs uit een andere bron nodig. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het in dit type zaken niet nodig is dat de ontuchtige handelingen als zodanig bevestiging vinden in het andere bewijs. Het is voldoende dat de verklaring van het veronderstelde slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer over wat er op 16 oktober 2022 is gebeurd. Haar verklaring is spontaan afgelegd, betrouwbaar en authentiek. Bij haar verhoor bij de politie is zij - voor zover van een kind van (toen) zes jaar oud kan en mag worden verwacht - specifiek en duidelijk over de gedragingen van de verdachte en hoe een en ander die nacht is gegaan. Ook tegenover haar vader is het slachtoffer duidelijk over wat er is gebeurd en specifiek in de gedragingen van de verdachte. Zij vertelt beide keren in hoofdlijnen hetzelfde verhaal.
Steunbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun in het DNA-materiaal van de verdachte, dat is aangetroffen op verschillende plekken (aan de binnen- en buitenzijde aan de voor- en achterzijde) van de broeksrand van haar pyjama en op (de linker binnenzijde van de achterzijde van) haar onderbroek. Dat juist op deze plekken het DNA van de verdachte is aangetroffen, sluit aan bij de verklaring van [slachtoffer] dat de verdachte haar pyjamabroek deels omlaag deed en haar onderbroek liet zitten.
De alternatieve verklaring van de verdachte
De verdachte heeft op zitting verklaard dat hij met zijn hand op het kruis van het slachtoffer heeft gevoeld en dat hij dit deed om te controleren of het slachtoffer in bed had geplaatst, zonder de pyjamabroek en/of onderbroek uit te trekken. Volgens de advocaat betekent dit dat er geen seksuele bedoeling bij deze handeling was en er dus niet gesproken kan worden van een ontuchtige handeling.
De rechtbank volgt die uitleg niet. Ten eerste verklaart dit namelijk niet de DNA-sporen van de verdachte aan de binnenzijde van de broeksrand van de pyjama en aan de binnenzijde van de achterzijde van de onderbroek van het slachtoffer.
Daarnaast vindt de rechtbank het relevant dat de verdachte pas op de zitting, ruim 27 maanden na de bewuste nacht, voor het eerst heeft verklaard dat hij op deze manier contact zou hebben gehad met het slachtoffer. In het politieverhoor op 12 februari 2024 heeft de politie meermalen gevraagd wat voor contact er die nacht is geweest. De verdachte heeft daarop geantwoord dat hij bij het slachtoffer heeft gecontroleerd of de dekens eraf lagen en wellicht over haar rug heeft gestreeld, ‘maar meer niet’. Ook nadat de politie hem specifiek voorhoudt dat hij met zijn hand bij de vagina van het slachtoffer zou zijn geweest, geeft de verdachte aan dat hij ‘niet weet wat hij moet verklaren’. De verdachte heeft op de zitting aangegeven dat hij destijds ‘in een rollercoaster’ zat en dit vergeten is te zeggen. Omdat hij bijna anderhalf jaar na de gebeurtenis is verhoord, vindt de rechtbank dit echter niet aannemelijk. Ook heeft de partner van de verdachte bij de rechter-commissaris op 17 februari 2025 verklaard niet bekend te zijn met deze uitleg (het voelen of het slachtoffer had geplast) van de verdachte. Zij verklaart dat de verdachte haar niet meer heeft verteld, dan dat hij bij de politie had verklaard. De rechtbank leidt daaruit af dat de verdachte kennelijk een ander scenario met zijn partner heeft besproken. Dit terwijl het slachtoffer het nichtje van zijn partner is.
Het geheel overziend, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en dat er sprake is van voldoende steunbewijs.
De rechtbank vindt dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met [slachtoffer] , bestaande uit het over de onderbroek betasten/aanraken van haar vagina.
De rechtbank zal de verdachte gedeeltelijk vrijspreken voor zover hem wordt verweten dat hij ook de billen van [slachtoffer] zou hebben betast of aangeraakt, nu zij zelf hierover niet heeft verklaard.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op 16 oktober 2022 te Maarssen, met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [2016] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het over de onderbroek betasten/aanraken van de vagina van die [slachtoffer] .
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert over de straf niets aan, omdat hij vindt dat de rechtbank de verdachte moet vrijspreken.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn destijds vijfjarige (stief)nichtje. Op 16 oktober 2022 logeerde zijn nichtje in zijn woning. Terwijl zij lag te slapen, is de verdachte naast haar gaan liggen en heeft hij haar pyjamabroek naar beneden gedaan. De verdachte heeft toen met zijn handen -over haar onderbroek- over haar vagina gewreven. De verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een vijfjarig meisje, dat bij haar neefje bleef logeren. De rechtbank neemt het de verdachte erg kwalijk dat hij op deze manier misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer en haar ouders in hem hadden gesteld.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 26 juni 2025 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De verdachte heeft op de zitting gezegd dat hij fulltime werkt als glazenwasser en dat hij nog steeds een relatie heeft met de tante van het slachtoffer.
Strafkader
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit alleen kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank de gevolgen die het handelen voor het slachtoffer heeft gehad laten meewegen, net als de omstandigheid dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de verdachte niet lijkt te beseffen hoe kwalijk en schadelijk zijn gedrag naar zijn nichtje is geweest. Daarnaast heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat het niet gaat om langduriger of vaker voorkomende ontucht, dat de verdachte niet eerder voor zoiets is veroordeeld en dat ook niet blijkt van een patroon of eerdere signalen.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Via haar wettelijk vertegenwoordigers mw. [aangeefster] en dhr. [wettelijke vertegenwoordiger] (ouders) stelt [slachtoffer] zich als benadeelde partij. Zij vordert € 2.000,-- aan immateriële schadevergoeding en € 162,02 aan materiële schadevergoeding, deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is.
6.3.
Standpunt van de verdediging
De advocaat heeft verzocht om, gelet op het verweer dat de verdachte vrijgesproken moet worden, de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
6.4.1.
Materiële schade
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Reis- en parkeerkosten (t.b.v. medische behandeling)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de vordering tot vergoeding van reis- en parkeerkosten ten behoeve van de behandelingen voldoende heeft onderbouwd. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zoverre worden toegewezen. De vordering wordt toegewezen tot het verzochte bedrag van € 162,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2024, de datum van de laatste afspraak bij het UMC Utrecht, tot aan de dag van volledige betaling.
6.4.2.
Immateriële schade
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit geestelijk letsel heeft opgelopen. Uit de bij de vordering overgelegde eindrapportage traject Landelijk Psycho-traumacentrum van 31 juli 2024 blijkt dat de benadeelde partij in oktober 2022 via het Centrum Seksueel Geweld Utrecht is aangemeld bij het Landelijk Psychotraumacentrum en dat haar klachten passen bij PTSS, gerelateerd aan het bewezenverklaarde seksueel misbruik. Verder blijkt daaruit dat in december 2023 en januari 2024 traumabehandeling heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij haar vordering voldoende heeft onderbouwd en dat het gevorderde bedrag van € 2.000,-- in zijn geheel toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Vergoeding immateriële schade storten op rekening met BEM-clausule
De rechtbank bepaalt, zoals gevorderd, dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding van € 2000,-- zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over dit vermogen van de minderjarige beschikken tot zij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
De rechtbank bepaalt tevens dat de advocaat van de benadeelde partij binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het Openbaar Ministerie op de hoogte stelt welke rekening voor deze benadeelde partij is geopend.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk vindt dat de Staat de vergoeding van de schade aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en maatregel zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 36f, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart het overige niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 maanden;
vordering benadeelde partij [slachtoffer]
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 2.162,04 (zegge tweeduizend honderd tweeënzestig euro en vier eurocent), bestaande uit € 162,04 aan materiële schade en € 2.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 162,04 vanaf 9 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.000,-- vanaf 16 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding van € 2.000,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , geboren op [2016] , te openen rekening met een BEM-clausule;
  • veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
maatregel
  • legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen € 2.162,04 (zegge tweeduizend honderd tweeënzestig euro en vier eurocent), bestaande uit € 162,04 aan materiële schade en € 2.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 162,04 vanaf 9 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.000,-- vanaf 16 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.162,04 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 32 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover de verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Maarssen,
met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] geboren op [2016] ,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
te weten het (over de onderbroek) betasten/aanraken van de vagina en/of billen van die Witteman.

Voetnoten

2.Pagina 24.
3.Pagina 34.
4.Pagina 35.
5.Pagina 36.
6.Pagina 37.
7.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer: PL0900-2022308529-4.
8.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer: PL0900-2022308529-3.
9.Pagina 41.
10.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek.
11.Pagina 54.
12.Pagina 66, pagina 67.
13.Pagina 68.
14.Pagina 66, pagina 67.
15.Pagina 69.