In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 9 augustus 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiseres heeft op 24 maart 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 27 september 2024 in gebreke gesteld, en heeft pas op 10 maart 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Dienst Toeslagen de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 53,- terugbetalen. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2025.