In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 11 maart 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 18 april 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat er beroep kan worden ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 25 maart 2025 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 9 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed.