In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 26 oktober 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 24 maart 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres dit heeft gedaan nadat de beslistermijn was overschreden. De beslistermijn eindigde op 26 oktober 2024, en eiseres heeft op 11 maart 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de Dienst Toeslagen in gebreke is gebleven. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om uiterlijk op 22 december 2025 een besluit op de aanvraag bekend te maken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Dienst Toeslagen een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. J.A.J. Woutersen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.