In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 9 februari 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de aanvraag op 9 februari 2025 had moeten zijn behandeld. Eiseres heeft verweerder op 27 februari 2025 in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen binnen de wettelijke termijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.