Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 18;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in incident, met producties 1 t/m 3;
- de conclusie van antwoord in incident;
- het vonnis in incident van 12 maart 2025.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
doorslaggevend belangis geweest voor de afkondiging van de afkoelingsperiode. De kantonrechter maakt hieruit op dat [gedaagde] – ook naar het oordeel van de rechtbank – zekerheid heeft gesteld voor de nakoming van nieuwe verplichtingen die ontstaan tijdens de afkoelingsperiode, zoals bedoeld in artikel 373 lid 4 van de Faillissementswet. Dit artikel beoogt enerzijds te regelen dat het doel van een afkoelingsperiode niet wordt gefrustreerd en de schuldenaar enige tijd en rust wordt gegund om een akkoord tot stand te brengen. Anderzijds zorgt de zekerheid ervoor dat de belangen van de schuldeisers die al met een verzuim zijn geconfronteerd, voldoende zijn gewaarborgd. [2] Van deze zekerheid is alleen sprake als deze partijen zich rechtstreeks kunnen wenden tot degene die zekerheid stelt, in dit geval [gedaagde] . Gelet op het vonnis van de rechtbank waarbij de afkoelingsperiode is toegekend, heeft [gedaagde] de betwisting van het bestaan van de garantstelling onvoldoende onderbouwd. De stelling die [gedaagde] lijkt in te nemen, dat hij alleen gelden ter beschikking zou stellen aan [bedrijf] en schuldeisers niet direct bij hem hun vordering kunnen innen, slaagt daarom niet. Gelet op het voorgaande slaagt evenmin het verweer van [gedaagde] dat [eiseres] er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij zich garant had gesteld.
veroordeelt [bedrijf] om per dag ter zake van schadevergoeding € 2.372,13 aan [eiseres] te betalen, gerekend vanaf de datum van de ontruiming tot aan het moment waarop [eiseres] erin slaagt de door [bedrijf] gehuurde kantoorruimte aan het adres [adres] te [plaats] onder gelijkluidende voorwaarden aan een derde te verhuren, met een maximum van 90 dagen. [7]
€ 135,00
4.De beslissing
- € 9.222,61 aan huur van de maand maart 2024;
- € 71.475,22 aan huur van de maand april 2024;
- € 64.047,51 aan schadevergoeding voor de maand mei 2024;
- € 2.222,45 aan buitengerechtelijke incassokosten;