ECLI:NL:RBMNE:2025:4371
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstel van motiveringsgebrek bij omgevingsvergunning voor uitrit en kapvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een omgevingsvergunning voor het oprichten van opslagboxen, het kappen van bomen en het aanleggen van een uitrit. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker, had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], dat de omgevingsvergunning op 6 maart 2024 had geweigerd. De rechtbank had eerder op 18 december 2024 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat er een motiveringsgebrek was in het besluit van het college. Het college kreeg de kans om dit gebrek te herstellen. In reactie hierop verleende het college op 16 januari 2025 een omgevingsvergunning voor het kappen van drie bomen en het realiseren van een uitrit. Eiseres betwistte echter dat het college het gebrek had hersteld, en voerde aan dat er nu tegenstrijdige besluiten waren.
De rechtbank oordeelde dat het college met de verleende omgevingsvergunning het gebrek had hersteld, maar dat de kapvergunning niet als herstel van het geconstateerde gebrek kon worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van 6 maart 2024 gegrond voor zover het de weigering van de uitrit betreft, en vernietigde dit besluit op dat punt. Het beroep tegen het besluit van 16 januari 2025 werd ook gegrond verklaard, voor zover het de kapvergunning betrof en de vergoeding van proceskosten in de bezwaarfase. De rechtbank veroordeelde het college tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij bestuursbesluiten en de rechten van burgers in het bestuursrecht.