ECLI:NL:RBMNE:2025:4396
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- N.M. Spelt
- H.J.J.M. Kock
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake plaatsing traplift op grond van Wmo
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 25 maart 2025 van het college van burgemeester en wethouders van Almere. In dat besluit is aan verzoeker, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), een maatwerkvoorziening in de vorm van een traplift met 1 bocht toegekend. Verzoeker is het niet eens met de wijze waarop de traplift gemonteerd gaat worden en heeft bezwaar gemaakt. Hij verzoekt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat er zo snel mogelijk een adequate en veilige traplift geleverd en gemonteerd wordt.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter legt uit dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker heeft gesteld dat hij slecht ter been is en risico loopt om van de trap te vallen, maar het college heeft al een traplift toegekend. De voorzieningenrechter concludeert dat de situatie niet zo urgent is dat een voorlopige voorziening noodzakelijk is. Bovendien is er geen evident onrechtmatig besluit van het college aangetoond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.