ECLI:NL:RBMNE:2025:4406
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding met transitievergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen een vennootschap onder firma, handelend onder de naam [handelsnaam], en de werknemer [verweerder]. De eiseres, [handelsnaam], heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). De gedaagde, [verweerder], heeft zich niet verzet tegen de ontbinding, maar heeft wel aanspraak gemaakt op een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2025 zal eindigen en dat [handelsnaam] verplicht is om [verweerder] een wettelijke transitievergoeding te betalen. De kantonrechter heeft echter de aanvraag voor een billijke vergoeding afgewezen, omdat [handelsnaam] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 18 juli 2025, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding, maar dat dit niet te wijten was aan ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter heeft de beslissing gemotiveerd door te wijzen op de communicatiestoornissen tussen partijen en het gebrek aan transparantie in hun onderlinge gesprekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.