ECLI:NL:RBMNE:2025:4413

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
11744543 \ MV EXPL 25-93
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming wegens gebrek aan bewijs van illegale prostitutie

In deze zaak heeft de Stichting Ymere in kort geding een vordering tot ontruiming ingediend tegen [gedaagde sub 1], die een woning huurt van Ymere. De vordering is gebaseerd op het vermoeden dat de woning wordt gebruikt voor illegale prostitutie, wat door de burgemeester van Almere is aangekaart met een last onder dwangsom. Tijdens de zitting op 29 juli 2025 heeft Ymere haar standpunten toegelicht, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vordering tot ontruiming te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er aanwijzingen zijn voor illegale activiteiten, deze niet voldoende zijn om te concluderen dat er daadwerkelijk sprake is van een seksinrichting. De vordering tot ontruiming en de gevorderde contractuele boete zijn afgewezen. Ymere is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 12 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11744543 \ MV EXPL 25-93
Vonnis in kort geding van 12 augustus 2025
in de zaak van
STICHTING YMERE,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Ymere,
gemachtigde: mr. L.C. Strating,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
gemachtigde: mr. H.J.J. Hendrikse,
2.
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN AAN HET ADRES [adres],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.Het verloop van de zaak

1.1.
Ymere heeft [gedaagde sub 1] in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter. Ymere heeft, vóórdat de zaak met de kantonrechter is besproken, nog nadere stukken ingediend. [gedaagde sub 1] heeft voor de mondelinge behandeling vier producties opgestuurd.
1.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 29 juli 2025. Partijen hebben hun standpunten op de zitting toegelicht. De gemachtigde van Ymere heeft dat gedaan aan de hand van schriftelijke spreekaantekeningen. De griffier heeft van de zitting aantekeningen gemaakt. Er is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde sub 1] huurt vanaf 13 mei 2022 van Ymere de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Op 9 april 2025 ontving Ymere het besluit van de burgemeester van Almere om haar een last onder dwangsom op te leggen in verband met een seksinrichting in de woning van [gedaagde sub 1] . Ymere wil dat er een eind komt aan deze situatie en vordert in kort geding dat de woning ontruimd wordt. Ook vordert Ymere € 5.000,- aan contractuele boete en een proceskostenveroordeling. [gedaagde sub 1] is het daar niet mee eens. De kantonrechter wijst de vorderingen van Ymere af. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.

3.De beoordeling

Niet verschenen gedaagden
3.1.
Tegen de niet verschenen gedaagden wordt verstek verleend, aangezien bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
Spoedeisend belang
3.2.
In dit kort geding moet allereerst worden beoordeeld of Ymere een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming heeft. Van een spoedeisend belang is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening nodig is en van Ymere niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Volgens [gedaagde sub 1] ontbreekt het spoedeisend belang. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. De woning wordt volgens Ymere bedrijfsmatig gebruikt voor illegale prostitutie. De burgemeester van Almere heeft Ymere verzocht om aan die situatie een einde te maken en heeft aan Ymere een last onder dwangsom van € 15.000,- opgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat de door de burgemeester van Almere opgelegde last onder dwangsom een spoedeisend belang oplevert.
3.3.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de kans dat de vordering van Ymere in een bodemprocedure wordt toegewezen zo groot is dat zij nu al de ontruiming kan toewijzen. Bij deze beoordeling moet rekening worden gehouden met het feit dat een ontruiming ingrijpend is en meestal niet kan worden teruggedraaid.
Ontruiming
3.4.
Ymere legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde sub 1] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, door de woning onder te verhuren (of in gebruik te geven aan derden) ten behoeve van illegale prostitutie. Volgens Ymere heeft [gedaagde sub 1] de woning in strijd met de woonbestemming gebruikt en veroorzaakt hij overlast. Ter onderbouwing wijst Ymere onder meer naar overlastmeldingen die zij van omwonenden heeft ontvangen. In de meldingen komt naar voren dat er bij omwonenden regelmatig wordt aangebeld door mannen die op zoek zijn naar een escort. Naar aanleiding van deze meldingen is Ymere in 2023 en in 2024 een onderzoek gestart. Zij is meerdere malen bij [gedaagde sub 1] aan de deur geweest, maar is door hem niet toegelaten in de woning. Hoewel er aanwijzingen zijn dat er illegale prostitutie bedreven wordt vanuit de woning, kon dit toen niet door Ymere worden vastgesteld.
3.5.
Op 7 april 2025 ontving Ymere het besluit van de burgemeester van Almere om een last onder dwangsom op te leggen. In het besluit van de burgemeester staat voor zover van belang het volgende: “
Op 10 maart 2025 ontvingen de toezichthouders van de gemeente Almere een melding van de politie omtrent het gebruik van de woning op de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). In deze melding verklaarde de politie te hebben geconstateerd dat de woning gebruikt wordt als seksinrichting. Dit is niet toegestaan.”
3.6.
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de woning van [gedaagde sub 1] al langere tijd wordt onderzocht door het Interventieteam van gemeente Almere. Het onderzoek is in 2024 gesloten, omdat er al lange tijd geen meldingen of nieuwe informatie was binnengekomen bij de gemeente en de politie. In de bestuurlijke rapportage komt het Interventieteam tot de volgende conclusie in het onderzoek van 2024: “
Wij hebben niet vast kunnen stellen of er sprake is van een overtreding van de APV en/of de Omgevingswet derhalve het onderzoek voor nu gesloten. Indien er weer nieuwe meldingen komen zal er een nieuw onderzoek gestart worden.”
3.7.
Op 10 maart 2025 ontving het Interventieteam een nieuwe melding, waarna het onderzoek hervat is. In de bestuurlijke rapportage staat over de doorstart van het onderzoek voor zover van belang het volgende:
  • “Bij de politie kwam een melding binnen van een conflict aan de [adres] te [woonplaats] .
  • Er zou een man op het adres zijn geweest voor seks tegen betaling. De man zou hebben betaald maar geen seks hebben gekregen. Hierna ontstond een conflict.
  • Vervolgens zijn de agenten van de politie de woning binnen gegaan. Hier werd een vrouw uit Roemenië aangetroffen.
  • De agenten hebben elke kamer in de woning bekeken. Deze kamers waren dusdanig ingericht dat het overduidelijk was dat deze kamers voor prostitutie doeleinden bestemd waren. We zagen namelijk meerdere condooms, massage olie en glijmiddelen op de kamertjes staan.”
3.8.
Ymere meent dat hiermee voldoende vast is komen te staan dat sprake is van illegale prostitutie in de woning van [gedaagde sub 1] . De kantonrechter volgt Ymere niet in dit standpunt. Ymere heeft met het enkel overleggen van de bestuurlijke rapportage onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een seksinrichting in het gehuurde. Uit de constateringen van de bestuurlijke rapportage van de gemeente kan alleen een vermoeden van illegale prostitutie worden afgeleid. De constateringen van de agenten zijn echter onvoldoende zwaarwegend en specifiek. Stukken die de constateringen van de agenten ondersteunen, zoals het proces-verbaal van bevindingen, zijn door Ymere niet ingediend. Foto’s van de kamers in het gehuurde die volgens de agenten voor prostitutiedoeleinden waren bestemd, zijn evenmin in het geding gebracht. Ook een verklaring van de vrouw die zou zijn aangetroffen is niet overgelegd. Zij zou hebben verklaard vrijwillig prostitutiewerk te verrichten, maar of dat in de betreffende woning plaatsvond wordt niet duidelijk. In deze procedure is dan ook niet vast komen te staan dat sprake is van een seksinrichting. Gelet op het voorgaande vindt de kantonrechter het niet gerechtvaardigd op de toewijzing van een vordering in de bodemprocedure vooruit te lopen. Zij zal de vordering van Ymere tot ontruiming daarom afwijzen.
Contractuele boete
3.9.
De kantonrechter heeft hierboven geoordeeld dat niet vast is komen te staan dat sprake is van illegale prostitutie. Dat betekent dat ook de onderverhuur of ingebruikgave van de woning niet is vast komen te staan. De gevorderde contractuele boete zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
3.10.
Ymere is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde sub 1] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
949,00
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden;
4.2.
wijst de vorderingen van Ymere af;
4.3.
veroordeelt Ymere in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Ymere niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.
BS/43497