In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)], geboren op [geboortedatum] 2020. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [minderjarige (voornaam)] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, omdat er ernstige zorgen waren over haar ontwikkeling en de opvoedsituatie bij haar moeder. De ouders zijn belast met het gezag over [minderjarige (voornaam)], die bij haar moeder woont. De kinderrechter heeft eerder al een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, omdat de moeder verward gedrag vertoonde en de veiligheid van [minderjarige (voornaam)] in het geding was.
Tijdens de zitting op 12 augustus 2025, waar de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren, heeft de moeder aangegeven dat zij een ondertoezichtstelling niet nodig vindt, terwijl de vader instemt met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft na de zitting direct de beslissing genomen om [minderjarige (voornaam)] onder toezicht te stellen voor zes maanden, tot 11 februari 2026. De kinderrechter heeft daarbij de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen, waarbij de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd moet zijn en de ouders niet in staat zijn om de benodigde hulp te organiseren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)], vooral gezien de onduidelijkheid over de persoonlijke problematiek van de moeder en het gebrek aan informatie van hulpverleners. De kinderrechter heeft benadrukt dat het noodzakelijk is dat hulpverleners de benodigde informatie verstrekken aan de GI om de ondertoezichtstelling effectief uit te voeren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.