Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 22 april 2025,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure vordert eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], betaling van werkzaamheden die hij heeft verricht voor gedaagde, [gedaagde] B.V., in het kader van een project voor Essent. Eiser heeft gedaagde ingeschakeld voor de opzet van een restaurant, maar heeft de facturen van gedaagde niet betaald. Gedaagde stelt dat er een afspraak was om de vorderingen te verrekenen met de openstaande facturen van eiser. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en oordeelt dat gedaagde grotendeels in het gelijk wordt gesteld. De vordering van eiser wordt voor het grootste deel afgewezen, maar gedaagde moet nog wel € 46,99 aan eiser betalen. De kantonrechter legt uit dat de verrekening tussen de facturen van eiser en gedaagde is toegestaan, omdat partijen dit hebben afgesproken. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, omdat hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.