ECLI:NL:RBMNE:2025:4503
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Participatiewet wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Participatiewet afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort was afgewezen op 10 juli 2025. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoekster in een gezamenlijke huishouding zou leven.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter legt uit dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat er een dreigende acute noodsituatie is. Bij financiële geschillen is er doorgaans geen spoedeisend belang, tenzij er onomkeerbare situaties dreigen, zoals faillissement of acute medische nood.
Verzoekster had in een brief van 4 augustus 2025 om nadere onderbouwing van het spoedeisend belang gevraagd, maar haar reactie op deze brief was onvoldoende. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van een acute noodsituatie of dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.