In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 14 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiser heeft op 11 juni 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 20 februari 2025 in gebreke gesteld en heeft pas op 26 mei 2025 beroep ingesteld, wat tijdig is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiser worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.