In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 september 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 17 februari 2025 een beroep ingesteld, nadat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 24 oktober 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50 en het griffierecht op € 53,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.