Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de producties 1 tot en met 17 van [gedaagde] ,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
€ 178,00(plus eventueel de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] N.V. De zaak betreft de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst die was aangegaan voor een initiële periode van drie jaar. [gedaagde] had deze overeenkomst opgezegd voordat de initiële periode was verstreken, wat door [eiseres] werd betwist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een opzegverbod gold tijdens de eerste drie jaar van de overeenkomst, zoals vastgelegd in de algemene voorwaarden. Hierdoor was de opzegging door [gedaagde] niet rechtsgeldig en werd [gedaagde] veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende spoedeisend belang had bij de vordering, aangezien het nieuwe voetbalseizoen op het punt van beginnen stond en [eiseres] inkomsten misliep door de opzegging. Daarnaast werd [gedaagde] verplicht om [eiseres] inzage te geven in de verkoopgegevens van de kaartverkoop, zodat [eiseres] de schade kon bepalen die zij had geleden door de onregelmatige opzegging. De vordering tot het opleggen van een verbod op negatieve uitlatingen en een positieve mededeling werd afgewezen, omdat [eiseres] niet aannemelijk had gemaakt dat er onrechtmatige uitlatingen waren gedaan. Tot slot werd een dwangsom van € 500 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldeed, met een maximum van € 100.000.