ECLI:NL:RBMNE:2025:4577

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
16/390055-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van 16-jarig slachtoffer door 25-jarige man met voldoende bewijs voor dwang

Op 20 augustus 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die beschuldigd werd van de verkrachting van een 16-jarig slachtoffer op 12 juni 2022 in Hilversum. De verdachte stelde dat de seksuele handelingen vrijwillig waren, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor dwang. De verklaring van het slachtoffer werd ondersteund door letsel en getuigenverklaringen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, gelijk aan de eis van de officier van justitie, en kende een schadevergoeding van € 7.500 toe aan het slachtoffer. De zaak werd behandeld in tegenwoordigheid van de verdachte, de officier van justitie, en de advocaten van zowel de verdachte als het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat er voldoende steunbewijs was om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd schuldig bevonden aan verkrachting, waarbij de rechtbank de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in overweging nam bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/390055-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 augustus 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1996] in [geboorteplaats] (Afghanistan),
adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 6 augustus 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. A. Drogt;
  • de advocaat van de verdachte: mr. L.R. Waaijer, waarnemend voor zijn kantoorgenoot mr. C.C. Polat;
  • de benadeelde partij: [slachtoffer] ;
  • de advocaat van de benadeelde partij: mr. M. Rotgans.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
op 12 juni 2022 in Hilversum [slachtoffer] heeft verkracht.
De volledige tekst van de beschuldiging (tenlastelegging) staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken.
De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
De verklaring van de verdachte op de zitting:
Ik heb op 12 juni 2022 in [plaats] seks met [slachtoffer] gehad. Het meeste wat in de beschuldiging staat, is gebeurd en geef ik toe. Ik heb aan haar borsten en tepels gezeten en ik heb deze gezoend en eraan gezogen. Ik heb mijn vingers in haar vagina geduwd. Ook heb ik mijn penis in haar vagina geduwd. Er is misschien ook wel anale seks geweest, maar ik weet het niet zeker. [2]
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Waar doe je aangifte van?
A: Verkrachting.
V: Wanneer is het gebeurd?
A: Ik denk om 01:00 uur ‘s nachts. Dat moet de 11e en 12e van juni zijn geweest. Afgelopen weekend.
V: Waar is het gebeurd?
A: [plaats]
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: de verdachte). [3]
A: Ik werd een beetje licht in mijn hoofd, een beetje dizzy. Ik was me niet zo bewust wat er om mij heen gebeurde.
Op een gegeven stond ik op het balkon. Ik werd een beetje wakker en stond ik met mijn rug tegen de muur van het balkon. Hij zoende mij en ik duwde hem van mij af. Ik vroeg of hij wilde stoppen en dat ik terug wilde naar mijn vriendinnen. Hij stopte zijn hand in mijn broek en ik haalde hem er weer uit en dan stopte hij zijn hand er weer in.
Hij probeerde mijn onderbroek opzij te duwen. En telkens probeerde ik zijn hand weg te halen.
Mijn lichaam voelde nog zwaar en ik probeerde hem weg te duwen. Dat was lastig, want hij
probeerde steeds zijn hand in mijn broek te stoppen. Hij stopte zijn vinger in mijn vagina. Hij trok mijn top naar beneden en zoende op mijn tepels. Dat voelde pijnlijk, omdat hij er heel hard aan zoog. Hij had nog steeds zijn vinger in mijn vagina. Ik probeerde ook mijn benen stijf tegen elkaar te houden, om ook te laten blijken dat ik het niet prettig vond.
Hij ging snel heen en weer met zijn vinger.
Ik bleef zeggen dat ik niet naar de slaapkamer wilde en terug wilde naar mijn vriendinnen. En ik zei dat het niet in orde was. Hij haalde zijn vinger uit mijn vagina. Wat ik weet is dat ik met mijn gezicht naar de muur staat en sta ik gebogen. Hij probeerde zijn penis in mijn aars te doen. Met aars bedoel ik mijn gat, waarmee je poept. Mijn broek had hij al uitgetrokken. [4] Mijn broek was helemaal uit.
Ik heb wel gevoeld hoe hij zijn penis in mijn aars stopte. Het was oncomfortabel, onaangenaam gevoel. Ik probeerde mijn bovenlichaam op te richten, maar hij duwde mij naar beneden. Het was heel pijnlijk. Hij ging in en uit. Ik bleef maar zeggen dat ik naar huis wilde en dat het stopte.
Hij duwde mij op mijn knieën. Hij stopte zijn penis in mijn mond. Zijn hand is op mijn achterhoofd. Hij duwde zijn penis in en uit mijn mond.
Ik probeerde zijn dijen weg te duwen. Mijn armen en lichaam zijn slap. Ik ben zo slap, dat ik bijna naar voren val. Zo slap is mijn lichaam. Ik zei dat hij moest stoppen. Mijn mond was toen open en duwde hij zijn penis in mijn mond. Hij maakte een in en uit beweging. Ik stikte er bijna van, omdat hij zijn penis zo diep in mijn keel duwde. Het voelde alsof ik moest overgeven. Hij ging liggen op de vloer van het balkon. Ik stond op, maar was nog steeds duizelig. Hij pakte mij bij de achterkant van mijn dijen beet. Hij probeerde mij naar hem toe te trekken. Hij had niet veel kracht nodig, want mijn lichaam was slap. Het was voor hem heel gemakkelijk, dat ik op hem viel. Hij probeerde zijn penis in mijn vagina te krijgen. Ik probeerde mijn benen zo gesloten te houden. Wat ik ook zei hij luisterde niet. [5]
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kan mij herinneren dat hij zijn penis heeft gestopt in beiden, dus zowel mijn vagina als mijn anus. [6]
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Na een half uur kwam [verdachte (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) aan met [slachtoffer (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: de aangeefster). [slachtoffer (voornaam)] zag er heel geschrokt uit alsof ze net wakker was uit der slaap. Ze zag er warrig uit en haar haar zat in de war. Ik begon te vragen of ze oké was en of ze iets anders hadden gedaan. Ze was heel erg aan het lachen en twee seconden later zat ze te huilen. [slachtoffer (voornaam)] heeft toen alles verteld. [slachtoffer (voornaam)] zei: “ik denk dat ik net verkracht ben.” [slachtoffer (voornaam)] voelde zich niet lekker en had overal pijn. Toen we in bed lagen, gaf [slachtoffer (voornaam)] over en toen viel ze flauw. Toen haalde we hulp voor [slachtoffer (voornaam)] . [slachtoffer (voornaam)] zei toen van raak me niet aan. Ook haar emoties gingen weer alle kanten op. Het ene moment moest ze heel hard lachen en toen weer huilen. [7]
[verdachte (voornaam)] had haar meegenomen naar het balkon en daar verkracht. Dit vertelde [slachtoffer (voornaam)] toen we terug liepen van het station naar huis. [8]
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ze leek normaal maar toen we terug gingen naar huis en toen ze begon te praten wat de jongen met haar had gedaan. Ze was aan het lachen en het huilen tegelijkertijd. [slachtoffer (voornaam)] vertelde: ik ben verkracht. [9] Ze wilde niet dat het gebeurde. Ze zei: ‘ik had seks’ en toen begon ze te huilen ze leek niet zichzelf. Ze was erg aan het zweten ze zag er niet goed uit. We waren even gestopt, in een andere straat, zodat [slachtoffer (voornaam)] zich kon herpakken. [10] Toen zijn we naar boven gegaan en was [slachtoffer (voornaam)] licht in haar hoofd. Toen gaf ze over op mijn bed. [slachtoffer (voornaam)] was weggevallen dit duurde ongeveer 2 minuten. Toen ik het braaksel wilde opruimen en ik [slachtoffer (voornaam)] opzij duwde wilde zij niet aangeraakt worden. Ze schoot in de verdediging en wij probeerde haar te kalmeren. Ze wilde geen rechtstreeks contact op huid. Ze was hysterisch en herhaalde steeds dat ze verkracht was. [11]
Het proces-verbaal van bevindingen van 11 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij het lichamelijk onderzoek werd door de GGD-arts bij [slachtoffer (voornaam)] letsel geconstateerd. [slachtoffer (voornaam)] had een scheurtje bij haar vagina en een scheurtje bij haar anus. Ook had [slachtoffer (voornaam)] een schaafplek op haar rug. [12]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Wat in deze zaak niet ter discussie staat en de rechtbank daarom als vaststaand beschouwt, is dat de aangeefster en de verdachte op 12 juni 2022 in [plaats] seksueel contact hebben gehad. In de visie van de verdachte was echter, anders dan de aangeefster heeft verklaard, geen sprake van geweld, dwang of ongewenst seksueel contact.
Juridisch kader zedenzaken
In zedenzaken zijn vaak alleen een aangeefster en een verdachte aanwezig geweest bij de handelingen waarvan een verdachte wordt beschuldigd. Om in zo’n geval tot een veroordeling te kunnen komen, moet de rechtbank in de eerste plaats nagaan of de verklaringen van de aangeefster op zichzelf voldoende betrouwbaar zijn. Want alleen in dat geval kan de rechtbank die verklaringen voor het bewijs gebruiken. Bij het beoordelen van de betrouwbaarheid kijkt de rechtbank onder andere naar de consistentie, de gedetailleerdheid, de authenticiteit en de spontaniteit van de verklaringen.
Gelet op het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is alleen de verklaring van de aangeefster, zelfs als die betrouwbaar is, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Voor een bewezenverklaring is bewijs uit een andere bron nodig. Niet is vereist dat dit steunbewijs betrekking heeft op de hele beschuldiging. Het is voldoende dat de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in ander bewijs. In zedenzaken kan een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van de aangeefster voldoende bewijs opleveren.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Ten eerste moet de rechtbank beoordelen of de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn. De rechtbank concludeert, net als de officier van justitie, dat de verklaringen van de aangeefster consistent en authentiek zijn. De aangeefster heeft op drie momenten verklaard over de verkrachting, namelijk de dag nadat het voorval zich heeft voorgedaan tijdens het informatief gesprek bij de politie (13 juni 2022), vijf dagen later bij haar aangifte (17 juni 2022), en tijdens het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris (28 juli 2025). Zij heeft op hoofdlijnen en op belangrijke punten gedetailleerd en consistent verklaard over wat er op 12 juni 2022 tussen haar en de verdachte is voorgevallen, de manier waarop dat is gebeurd en op welke plek dit is geweest. De rechtbank merkt op dat de aangeefster op bepaalde onderdelen in geringe mate verschillend heeft verklaard. Dit maakt echter niet dat de verklaringen van de aangeefster als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Daarbij weegt de toestand waarin zij verkeerde ten tijde van het voorval mee. Zij was namelijk verminderd bij bewustzijn, licht in haar hoofd en duizelig. Daar komt bij dat de aangeefster ook na zeer kritische bevraging door de politie bij haar verklaring is gebleven. De rechtbank ziet, anders dan de advocaat van de verdachte, geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat de verklaring van de aangeefster voortkomt uit een motief om voor haar ouders te verzwijgen dat zij (vrijwillig) seks heeft gehad.
Kortom, anders dan door de advocaat van de verdachte is aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster. De rechtbank zal deze dan ook voor het bewijs gebruiken.
Steunbewijs
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of de verklaring van de aangeefster voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt dat de verklaring van de aangeefster wordt ondersteund door de verklaringen van haar vriendinnen, getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Zij hebben de aangeefster opgevangen direct nadat zij door de verdachte naar hen was teruggebracht en de aangeefster vervolgens vertelde dat zij was verkracht. De vriendinnen zijn daarna die hele nacht bij de aangeefster gebleven en zij hebben afzonderlijk van elkaar verklaard over haar gemoedstoestand, haar warrige uiterlijk en haar hevige emoties. Zo schommelde de aangeefster in haar emoties van lachen naar huilen, soms zelfs tegelijkertijd. Ook wilde de aangeefster niet aangeraakt worden door haar vriendinnen nadat zij flauwviel en overgaf. Bovendien vindt de verklaring van de aangeefster steun in het forensisch medisch onderzoek, waaruit blijkt dat de aangeefster een scheurtje bij haar vagina, een scheurtje bij haar anus en een schaafplek op haar rug had. De schaafplek op haar rug sluit aan bij de verklaring van de aangeefster dat zij op het balkon tegen de muur is geduwd.
Het verweer van de verdachte
Nu de rechtbank de verklaring van de aangeefster betrouwbaar vindt en deze verklaring in voldoende mate wordt ondersteund, zal de rechtbank bij de beoordeling van de beschuldiging uitgaan van de juistheid van de verklaring van de aangeefster. De rechtbank gaat om die reden ook voorbij aan de pas op de zitting gegeven verklaring van de verdachte dat hij wel seks met de aangeefster heeft gehad maar dat zij dit toeliet en dat hij niet met zijn penis in haar mond is geweest. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat zijn eerdere volledige ontkenning het gevolg was van schaamte tegenover zijn familie en zijn geloof. De rechtbank gaat hieraan voorbij. De verdachte heeft zijn ontkennende verklaring immers afgelegd ten overstaan van de politie en zonder dat zijn ouders of andere familieleden daar bij waren. Bovendien had de verdachte zijn schaamte in een eerder stadium kenbaar kunnen maken in plaats van dit pas op de zitting te doen. De verklaringen van verdachte over de gebeurtenissen van die avond zijn wisselend en overtuigen in het licht van het voorgaande niet.
Conclusie
De rechtbank oordeelt dat de verdachte de verkrachting waarvan hij wordt beschuldigd heeft gepleegd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op 12 juni 2022 te [plaats] door geweld en andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- de borsten en tepels van die [slachtoffer] betast en gezoend en aan de borsten en tepels gezogen, en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en geduwd en bewogen, en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en geduwd en bewogen, en
- zijn penis in de vagina en de anus van die [slachtoffer] gebracht en geduwd en bewogen,
bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hieruit dat verdachte:
- terwijl die [slachtoffer] duizelig en licht in haar hoofd en verminderd bij bewustzijn was,
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en mentale overwicht, en
- die [slachtoffer] tegen een muur aan heeft geduwd, en
- die [slachtoffer] voorover gebogen heeft gehouden, en
- die [slachtoffer] op haar knieën heeft geduwd, en
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en omlaag getrokken, en
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en haar hoofd richting zijn penis heeft geduwd
en zijn penis in haar mond heeft geduwd, en
- die [slachtoffer] bovenop hem heeft getrokken, en
- voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand van die [slachtoffer] .
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
verkrachting.
4.2.
Strafbaarheid feit en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat de strafeis van de officier van justitie niet in lijn is met de omstandigheden en onduidelijkheden die volgen uit het dossier. Bovendien wijst de advocaat op het tijdsverloop. Het vermeende feit zou meer dan drie jaar geleden zijn gebeurd. De advocaat verzoekt de rechtbank geen gevangenisstraf op te leggen, hoewel hij opmerkt zich bewust te zijn van het voor dit geval geldende taakstrafverbod. De advocaat voert aan dat de verdachte een Wajong-uitkering ontvangt en dat hieruit voortvloeit dat een gevangenisstraf geen passend uitgangspunt is.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van de destijds 16-jarige aangeefster terwijl hijzelf 25 jaar was, dus bijna 10 jaar ouder. Hij heeft daarmee op ernstige wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Het slachtoffer en haar vriendinnen hadden de verdachte en zijn vriend net ontmoet en door hen was een feestje beloofd waar zij een-voor-een op een scooter naartoe zouden worden gebracht. In plaats daarvan heeft de verdachte alleen het slachtoffer naar een huis gebracht waar helemaal geen feestje gaande was en haar daar verkracht. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij tijdens de seks niet zag dat het slachtoffer het leuk vond. Daarmee laat de verdachte zien weinig oog te hebben gehad voor de wil en het welzijn van het jonge slachtoffer. De verdachte heeft zich alleen laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en heeft misbruik gemaakt van de omstandigheden. De verdachte heeft zich niets aangetrokken van de gevolgen die zijn gedragingen voor het slachtoffer zouden hebben. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van verkrachting daarvan nog langdurig psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Uit de spreekrechtverklaring van het slachtoffer blijkt hoeveel impact het handelen van de verdachte op haar leven heeft gehad en nog steeds heeft. Bij dit alles komt nog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. De verdachte lijkt nog steeds niet in te (willen) zien wat hij het slachtoffer heeft aangedaan. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 7 juli 2025 blijkt dat hij niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
Strafkader
De rechtbank is van oordeel dat alleen een vrijheidsbenemende straf passend is, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde. Een taakstraf, zoals de verdediging heeft bepleit, is gelet op de aard en ernst van het feit niet aan de orde. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Om in vergelijkbare zaken zo veel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het oriëntatiepunt voor verkrachting met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een relatief lichte mate van geweld (duwen en trekken). De rechtbank weegt echter in strafverzwarende zin de jonge leeftijd van het slachtoffer mee. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte het slachtoffer vaginaal, anaal en oraal heeft gepenetreerd. Tenslotte weegt de rechtbank mee dat de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor wat hij het slachtoffer heeft aangedaan.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden op.
Dat de verdachte het feit ruim drie jaar geleden heeft gepleegd, vindt de rechtbank geen reden om de straf te verminderen. De redelijke termijn is niet overschreden.
Tenuitvoerlegging van de straf
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.

6.Vordering benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich gesteld als benadeelde partij . De benadeelde partij heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot het betalen van € 12.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, voor vergoeding van immateriële schade (smartengeld). Verder heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Dat betekent onder andere dat de Staat de schadevergoeding aan de benadeelde partij voorschiet en de verdachte het bedrag vervolgens terugbetaalt aan de Staat.
6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de hele vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte stelt zich primair op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair refereert de advocaat van de verdachte zich aan het oordeel van de rechtbank.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 7.500,-, bestaande uit immateriële schade. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht aan de benadeelde partij, [slachtoffer] . Op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat recht op vergoeding van immateriële schade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met het bewezenverklaarde op ernstige wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde partij. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat zij ernstige nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, zodat zij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade.
Overigens is de rechtbank ook van oordeel dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b, BW kan worden aangenomen, gelet op de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zoals die blijken uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding, en bovendien in aanmerking genomen dat de aard en de ernst van de normschending en de in dit verband relevante nadelige gevolgen voor de benadeelde partij in dit geval zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De in de vordering aangehaalde uitspraken zijn niet vergelijkbaar met deze zaak. Bij één zaak werd het slachtoffer op de fiets in het openbaar achtervolgd door een auto, de weg afgesneden en tegen de grond gewerkt en met geweld verkracht. Het slachtoffer werd gediagnosticeerd met PTSS en moest medicatie innemen voor een mogelijke SOA. Een andere uitspraak dateert bovendien uit 1996 en is evenmin vergelijkbaar.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van € 7.500,- passend.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank wijst het overige deel van de vordering van de benadeelde partij af.
Wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag van € 7.500,- wordt vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling.
Proceskosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling van het bedrag zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van
€ 7.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling.
Als de verdachte niet betaalt, zal deze verplichting worden aangevuld met 72 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook als betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en maatregel zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
artikelen 36f en 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4. is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1. is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst de vordering van [slachtoffer] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 7.500,-(zevenduizendvijfhonderd euro);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 7.500,-(zevenduizendvijfhonderd euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen
gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. G. Boonzaaijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D. Pronk en mr. N.S. Stekkel, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juni 2022 te Hilversum door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] betast en/of gezoend en/of gelikt en/of aan de borsten en/of tepels gezogen, en/of
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of bewogen, en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of bewogen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of bewogen,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of
die andere feitelijkheden hieruit dat verdachte:
- terwijl die [slachtoffer] duizelig en/of licht in haar hoofd en/of verminderd bij bewustzijn was ten gevolge van alcohol en/of een ander middel,
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of mentale overwicht, en/of
- die [slachtoffer] tegen een muur aan heeft gedrukt en/of geduwd, en/of
- die [slachtoffer] voorover heeft gedrukt en/of voorover gebogen heeft gehouden, en/of
- die [slachtoffer] op haar knieën heeft gedwongen en/of geduwd, en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of omlaag getrokken, en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of haar hoofd richting zijn penis heeft geduwd en/of zijn penis in haar mond heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer] bovenop hem heeft getrokken, en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie Eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2022168599, doorgenummerd pagina 1 tot en met 243. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.De verklaring van de verdachte op de zitting van 6 augustus 2025.
3.Pagina 51.
4.Pagina 55.
5.Pagina 56.
6.Pagina 5 van het losse proces-verbaal ‘proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] ’ van 28 juli 2025.
7.Pagina 113.
8.Pagina 115.
9.Pagina 122.
10.Pagina 124.
11.Pagina 125.
12.Pagina 143.