In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 september 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde]. De procedure betreft een overeenkomst op afstand voor tracking-diensten, waarbij [eiseres] betaling van abonnementskosten vordert. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De bestelknop die door [eiseres] is gebruikt, voldeed niet aan de vereisten, waardoor de kantonrechter overweegt de overeenkomst te vernietigen. Dit zou betekenen dat [gedaagde] geen abonnementskosten hoeft te betalen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging van de overeenkomst. De tegenvordering van [gedaagde] is afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen.