ECLI:NL:RBMNE:2025:4578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
11691646
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake consumentenrecht en informatieplichten bij overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 september 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde]. De procedure betreft een overeenkomst op afstand voor tracking-diensten, waarbij [eiseres] betaling van abonnementskosten vordert. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De bestelknop die door [eiseres] is gebruikt, voldeed niet aan de vereisten, waardoor de kantonrechter overweegt de overeenkomst te vernietigen. Dit zou betekenen dat [gedaagde] geen abonnementskosten hoeft te betalen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging van de overeenkomst. De tegenvordering van [gedaagde] is afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11691646 \ MC EXPL 25-2674
Vonnis van 3 september 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Bazuin & Partners gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 april 2025 met producties 1-9;
- het uittreksel uit het audiëntieblad van de mondelinge conclusie van antwoord;
- de schriftelijke conclusie van antwoord met producties, met een eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie met producties 1-2.
1.2.
Ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek in conventie en conclusie van repliek in reconventie genomen.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten die ziet op tracking-diensten via een peilzender. [eiseres] vordert in deze procedure betaling van de abonnementskosten. [gedaagde] is het daar niet mee eens en voert verweer. Hij heeft ook een tegenvordering ingesteld.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] niet heeft voldaan aan een aantal consumentenbeschermende bepalingen en overweegt de overeenkomst volledig te vernietigen, zodat [gedaagde] niets meer hoeft te betalen. Partijen worden in dit tussenvonnis in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten. Daarna zal de kantonrechter een eindvonnis wijzen. De tegenvordering zal worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.

3.De beoordeling

In conventie
De overeenkomst
3.1.
Op 11 augustus 2021 hebben [eiseres] en [gedaagde] via internet een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst ziet op tracking-diensten voor de peilzender in de auto van (de partner van) [gedaagde] .
3.2.
[eiseres] stelt dat de overeenkomst per 11 augustus 2022 automatisch voor onbepaalde tijd is verlengd. [gedaagde] heeft dat niet betwist, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat dit klopt.
3.3.
In deze procedure vordert [eiseres] de abonnementskosten over de periode 11 augustus 2022 tot en met 10 augustus 2023 van € 119,35. [gedaagde] heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat dit klopt. Verder vordert [eiseres] wettelijke rente, incassokosten en proceskosten.
De verweren van [gedaagde] worden verworpen
3.4.
[gedaagde] heeft gesteld dat de automatische incasso van het bedrag niet is uitgevoerd, maar dit betekent niet dat hij de abonnementskosten niet meer hoeft te betalen. Ook heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiseres] ‘heraansluitingskosten’ van € 125,00 in rekening bracht. Die kosten wilde hij niet betalen. In deze procedure vordert [eiseres] echter geen heraansluitingskosten. Zij vordert de abonnementskosten over de periode 11 augustus 2022 tot en met 10 augustus 2023. De kantonrechter gaat daarom aan dit standpunt van [gedaagde] voorbij.
3.5.
[gedaagde] heeft in zijn mondelinge conclusie van antwoord gesteld dat hij de overeenkomst op 13 oktober 2022 telefonisch heeft ontbonden. [eiseres] was namelijk niet bereid af te zien van het in rekening brengen van heraansluitingskosten. Volgens [gedaagde] is [eiseres] daarom in verzuim geraakt.
3.6.
Ontbinding van een overeenkomst kan niet telefonisch plaatsvinden. In artikel 6:267 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een overeenkomst alleen door een schriftelijke verklaring kan worden ontbonden, of door de rechter. Dit betekent dat de telefonische mededeling van [gedaagde] niet tot ontbinding van de overeenkomst heeft geleid. De overeenkomst is dus blijven bestaan.
3.7.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] in beginsel het bedrag van € 119,35 aan [eiseres] verschuldigd is. Hij heeft niet weersproken dat hij dit bedrag niet heeft betaald. Dit betekent nog niet dat de kantonrechter de vordering volledig toewijst, omdat eerst nog moet worden beoordeeld of [eiseres] een aantal belangrijke consumentenbeschermende bepalingen heeft nageleefd.
Consumentenbeschermende bepalingen
3.8.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v BW worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet door [eiseres] gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als hierop geen verweer is gevoerd.
Ambtshalve toetsing van informatieplichten: de bestelknop
3.9.
In artikel 6:230v lid 3 BW staat dat bij overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de overeenkomst in deze zaak via internet, de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Als de overeenkomst wordt aangegaan door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting ten opzichte van de handelaar inhoudt.
3.10.
[gedaagde] is op 11 augustus 2021 de overeenkomst aangegaan door middel van een bestelknop. Uit productie 3 bij de dagvaarding volgt dat op de bestelknop van [eiseres] de woorden “BESTELLING BEVESTIGEN” staan. Daarmee is geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Ambtshalve toetsing van de overige informatieplichten
3.11.
[eiseres] stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij schermafdrukken van het bestelproces voorzien van een toelichting overgelegd.
3.12.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is voldaan aan artikel 6:230m lid 1 sub h BW. Daarin staat dat, vóórdat de consument gebonden is aan een overeenkomst op afstand, de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie moet verstrekken over het recht van ontbinding van de overeenkomst, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van het recht overeenkomstig artikel 6:230o BW (het herroepingsrecht). [eiseres] heeft gesteld dat de consument in artikel 26 lid 6 van de algemene voorwaarden is gewezen op het herroepingsrecht. Deze algemene voorwaarden zijn – zo blijkt uit productie 3 bij dagvaarding – tijdens het bestelproces te raadplegen via een hyperlink. Maar dit volstaat in dit geval niet. De consument is er namelijk niet op gewezen welke informatie (in dit geval: het herroepingsrecht) in die algemene voorwaarden te vinden is. Een consument moet niet hoeven zoeken naar de informatie. De informatie moet immers op een duidelijke en begrijpelijke wijze ter kennis van de consument worden gebracht. Overigens merkt de kantonrechter op dat artikel 26 lid 6 van de algemene voorwaarden niet bestaat in de versies die zijn overgelegd. Bovendien heeft [gedaagde] terecht gesteld dat [eiseres] algemene voorwaarden uit 2023 heeft overgelegd, terwijl de overeenkomst in 2021 is gesloten. Bij repliek heeft [eiseres] een nieuwe versie van de algemene voorwaarden overgelegd, maar deze dateert van na het sluiten van de overeenkomst (2022).
3.13.
[eiseres] heeft niet volledig voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230v lid 1 en 7 BW. Daaruit volgt dat de handelaar uiterlijk binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst op afstand, en in ieder geval bij de levering van de zaken of voordat de dienst wordt uitgevoerd, aan de consument een bevestiging op een duurzame gegevensdrager (zoals een e-mail) moet sturen. Die bevestiging moet de in artikel 6:230m lid 1 genoemde informatie bevatten. Als productie 6 heeft [eiseres] een bevestigingsmail van de overeenkomst overgelegd. Deze mail bevat niet alle essentiële informatie uit artikel 6:230m lid 1 BW. De informatie over het herroepingsrecht ontbreekt. Ook hier geldt dat een verwijzing naar de algemene voorwaarden met een hyperlink niet volstaat. Dit is namelijk geen duurzame gegevensdrager (anders dan bijvoorbeeld een brief, e-mail, pdf-bestand of persoonlijk account waar de handelaar niets in kan veranderen). De informatie achter de hyperlink kan immers eenzijdig worden aangepast, waarna de hyperlink niet meer verwijst naar wat is overeengekomen maar naar iets anders (of een foutmelding oplevert).
Gevolgen schending informatieplichten
3.14.
De conclusie is dat [eiseres] meerdere informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, heeft geschonden. De kantonrechter moet aan deze schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
3.15.
De kantonrechter overweegt de overeenkomst volledig te vernietigen, omdat de bestelknop niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden. Vernietiging heeft tot gevolg dat de overeenkomst – met terugwerkende kracht – wordt geacht niet te hebben bestaan. In dat geval hoeft [gedaagde] de abonnementskosten niet te betalen.
3.16.
Voordat de kantonrechter een eindvonnis wijst, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de volledige vernietiging van de overeenkomst.
Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen
3.17.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of in de toepasselijke algemene voorwaarden wellicht een of meerdere contractuele regelingen zijn opgenomen over de verschillende onderdelen van de vordering, en zo ja, of die regelingen oneerlijk zijn.
3.18.
Zoals hiervoor al is geoordeeld, heeft [eiseres] tot twee keer toe niet de juiste versie van de algemene voorwaarden overgelegd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om [eiseres] nogmaals in de gelegenheid te stellen de juiste algemene voorwaarden te overleggen. Bij gebreke van de juiste versie van de algemene voorwaarden kan de kantonrechter haar ambtshalve taak op dit punt niet uitvoeren en moet daar consequenties aan verbinden. Omdat er geen aanleiding is te veronderstellen dat ten aanzien van de gevorderde hoofdsom een contractuele regeling is bedongen, zal die consequentie worden beperkt tot de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente. Die gevorderde vergoedingen zullen bij wijze van sanctie worden afgewezen, ook al zijn deze vergoedingen in deze procedure gebaseerd op wettelijke bepalingen en ook al zijn in de wél overgelegde versies van de algemene voorwaarden geen oneerlijke bedingen op deze punten opgenomen.
3.19.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
In reconventie
3.20.
[gedaagde] heeft een tegenvordering ingesteld. Hij vordert € 2.543,09 aan schadevergoeding. Die schade bestaat uit de kosten voor het in- en uitbouwen van de peilzender en een vergoeding voor de uren die [gedaagde] aan deze zaak heeft besteed. [eiseres] voert verweer.
3.21.
De kantonrechter zal deze vordering afwijzen, omdat [gedaagde] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Uitgangspunt is dat [gedaagde] zijn eigen stellingen (ter onderbouwing van zijn vordering) onderbouwt en in dat verband niet kan volstaan met het verwijzen naar een aantal overgelegde facturen. Het is niet de taak van de rechter om (de onderbouwing van) een vordering daaruit af te leiden.
3.22.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 1 oktober 2025voor het nemen van een akte door beide partijen over de volledige vernietiging van de overeenkomst;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in reconventie
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.
45353