ECLI:NL:RBMNE:2025:4634

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
11775366 \ MV EXPL 25-116
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over een Franse buldog in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om de eigendom van een Franse buldog. Eisers, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], hebben geprobeerd de hond op te halen bij gedaagde, maar deze weigerde medewerking. De eisers vroegen de kantonrechter om te bepalen dat gedaagde de hond binnen twee dagen na het vonnis aan hen moest afgeven, omdat zij claimen eigenaar te zijn. De rechtbank oordeelt echter dat gedaagde de eigenaar is van de hond. De procedure begon met een dagvaarding op 15 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 augustus 2025. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat gedaagde de hond op 16 oktober 2019 van een fokker heeft gekocht. Eisers stelden dat gedaagde de hond in januari 2022 aan hen heeft geschonken, maar dit werd door gedaagde betwist. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een geldige eigendomsoverdracht. De eisers worden in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten van gedaagde betalen, die zijn begroot op € 881,50. De kantonrechter adviseert partijen om een mediationprocedure te overwegen voor een goede afwikkeling van hun onderlinge conflicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11775366 \ MV EXPL 25-116
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2025
in de zaak van
1.
[eiseres sub 1],
te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [eiseres sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [eiseres sub 2] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mrs. S. Aarsman en F. Kuiper,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.B. de Jong.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 15 juli 2025 met producties 1 tot en met 14;
  • de conclusie van antwoord met een tegenvordering met producties 1 tot en met 11;
  • de nader overgelegde productie 12 van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2025. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn verschenen en zij zijn bijgestaan door mrs. Aarsman en Kuiper. [gedaagde] is ook verschenen en zij is bijgestaan door mr. De Jong. De spreekaantekeningen die
mr. Kuiper heeft voorgelezen zijn aan het dossier toegevoegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling met partijen besproken is.
1.3.
De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat op 22 augustus 2025 vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Deze zaak gaat over de eigendom van de Franse buldog ‘ [naam] ’. Op dit moment verblijft [naam] bij [gedaagde] . [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben geprobeerd [naam] op te halen bij [gedaagde] , maar [gedaagde] wil daar niet aan meewerken. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vragen de kantonrechter te bepalen dat [gedaagde] [naam] binnen twee dagen na dit vonnis aan hun moet afgeven, omdat zij eigenaar zijn van [naam] . Daarin krijgen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] ongelijk.
2.2.
[gedaagde] heeft een tegenvordering ingesteld, maar op de mondelinge behandeling heeft zij haar tegenvordering ingetrokken. De tegenvordering hoeft daarom niet behandeld te worden.

3.De beoordeling

3.1.
In een kortgedingprocedure wordt gevraagd om een spoedmaatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat na de kortgedingprocedure een gewone rechtszaak zal volgen, dit heet een ‘bodemprocedure’. Een kortgedingprocedure loopt op een bodemprocedure vooruit. De kanontrechter in kort geding probeert in te schatten of een bodemrechter de vordering waarschijnlijk zal toewijzen. Een kortgeding uitspraak is daarom niet meer dan een voorlopige beslissing waarbij een spoedeisend belang bij de vorderingen aanwezig is. Daarom moeten belangrijke feiten duidelijk zijn, want tijd voor bewijslevering is er niet.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben een spoedeisend belang bij hun vorderingen
3.2.
[gedaagde] wordt niet gevolgd in haar verweer dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] geen spoedeisend belang hebben bij hun vordering. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben, net als [gedaagde] , een emotionele band met [naam] . Als hun stelling dat zij eigenaar zijn van [naam] klopt, dan houdt [gedaagde] [naam] onrechtmatig onder zich. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben er in dat geval belang bij dat de onrechtmatige situatie zo snel mogelijk ongedaan gemaakt wordt.
Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] eigenaar zijn van [naam]
3.3.
Het staat tussen partijen niet ter discussie dat [gedaagde] [naam] op 16 oktober 2019 van een fokker heeft gekocht en daarmee eigenaar van [naam] is geworden.
3.4.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat [gedaagde] in januari 2022 [naam] aan hen geschonken heeft. Dat is volgens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] tijdens een videobelgesprek tussen [eiseres sub 2] en [gedaagde] afgesproken. Dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] eigenaar zijn van [naam] zou blijken uit het bezit van het hondenpaspoort met registratie van [naam] op naam van [eiseres sub 2] , het dragen van alle kosten van en feitelijke zorg over [naam] , verklaringen van de dierenarts en getuigen en dat [gedaagde] als oppas van [naam] optrad in januari 2025.
3.5.
De kantonrechter stelt voorop dat het niet ter discussie staat dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gedurende lange tijd de feitelijke zorg over [naam] hebben gehad. Dat blijkt ook uit de verklaringen van de dierenarts en andere getuigen en het feit dat [eiseres sub 2] in januari 2025 aan [gedaagde] heeft gevraagd om op [naam] te passen. Maar dat betekent nog niet dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] de eigendom over [naam] hebben gekregen. Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat iemand op een zaak, daaronder begrepen dieren, kan hebben. Voor overdracht van eigendom is het nodig dat partijen daar een afspraak over hebben gemaakt,
dit heet een ‘titel’. Volgens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] is die titel gelegen in een schenkingsovereenkomst. De vraag die de kantonrechter daarom moet beantwoorden is of [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een geldige schenkingsovereenkomst waarmee [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] eigenaar zijn geworden van [naam] .
3.6.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiseres sub 2] verklaard dat de eigendomsoverdracht geleidelijk is gegaan door voor [naam] te zorgen. Het geleidelijk overgaan van de eigendom van [naam] duidt niet op een afspraak die partijen hebben gemaakt waarmee de eigendom van [naam] aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] is overgedragen. Weliswaar heeft [eiseres sub 2] ook verklaard dat zij tijdens een videobelgesprek met [gedaagde] de afspraak gemaakt zou zijn dat [naam] van [eiseres sub 1] zou worden, maar dat is door [gedaagde] betwist en dat die afspraak toen is gemaakt blijkt nergens uit.
3.7.
De eigendom over [naam] blijkt ook niet uit de overdracht van het hondenpaspoort aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] of het feit dat [naam] geregistreerd staat op naam van [eiseres sub 2] . [gedaagde] heeft namelijk verklaard dat zij het hondenpaspoort aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] heeft gegeven, omdat het paspoort nodig is voor het bezoek aan een dierenarts. Dat is begrijpelijk, omdat in het hondenpaspoort de inentingen staan die [naam] heeft gehad. [eiseres sub 2] heeft [naam] zelf geregistreerd op haar eigen naam, dus uit die omstandigheid volgt ook niet dat [gedaagde] [naam] aan haar en [eiseres sub 1] heeft geschonken.
3.8.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben facturen van dierenartsbezoeken in het geding gebracht die op hun naam staan. Zij stellen dat zij die facturen hebben betaald en de kosten daarvan hebben gedragen. [gedaagde] heeft betwist dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] die kosten volledig hebben gedragen en heeft aangevoerd dat zij de helft van die kosten aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] heeft betaald. [gedaagde] heeft dat niet onderbouwd met betaalbewijzen. Maar zelfs als [gedaagde] de kosten niet heeft meebetaald, is dat niet bepalend voor de vraag of er sprake is geweest van eigendomsoverdracht van [naam] . De omstandigheid dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] alle kosten van [naam] zouden hebben gedragen, zou erop duiden dat zij langdurig de zorg over [naam] hebben gehad. Maar dat betekent niet dat [gedaagde] [naam] aan hen geschonken heeft.
3.9.
Uit het dossier en wat besproken is op de mondelinge behandeling blijkt dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] langdurig voor [naam] hebben gezorgd. Maar het is onvoldoende aannemelijk geworden dat zij eigenaar zijn geworden van [naam] . Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet waarschijnlijk dat de bodemrechter de vordering van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zal toewijzen. Daarom wordt de gevraagde spoedmaatregel afgewezen.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] moeten de proceskosten van [gedaagde] betalen
3.10.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [gedaagde] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zullen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
67,50
Totaal
881,50
Slotwoord voor partijen
3.11.
Tot slot geeft de kantonrechter het volgende aan partijen mee. De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling goed naar partijen geluisterd. Het staat niet ter discussie dat zij allemaal een emotionele band hebben met [naam] . Partijen waren bovendien tot begin 2025 goed bevriend met elkaar. Hoewel het in het kader van deze kortgedingprocedure onvoldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] eigenaar zijn geworden van [naam] , staat het niet ter discussie dat zij goed voor [naam] hebben gezorgd. Daarom heeft [gedaagde] er mogelijk belang bij om tot een goede afwikkeling met [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] te komen over (kosten van) de zorg die zij hebben verleend aan haar hond. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben er mogelijk belang bij om [naam] in de toekomst te blijven zien, bijvoorbeeld via een omgangsregeling zoals [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft voorgesteld. De kantonrechter geeft partijen daarom mee dat een mediationprocedure wellicht een juiste weg voorwaarts kan zijn om hun onderliggende conflicten in vertrouwelijkheid met elkaar op te lossen.

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] af,
4.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten van € 881,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025.