4.3.1.Feit 1 – Diefstal uit een woning in Maarssen
4.3.1.1. Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat feit 1 is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 1 januari 2025, voor zover inhoudende:
Ik ben bewoner van de [adres] te [woonplaats] . Er is in mijn woning ingebroken en er zijn spullen weggenomen. Wij waren 31 december 2024 om 20.30 uur van huis gegaan. Op 1 januari 2025 om 02.30 uur kwam ik samen met mijn vrouw thuis. We hebben een ronde gemaakt beneden in de woning en hadden door dat er ingebroken was.
Ik keek toen op de ringdeurbel en zag dat er twee personen in de woning zijn geweest. Ik zag dat de personen op 31 december 2024 om 22.59 uur de woning verlieten. Een van de personen is goed te zien op de beelden. We weten tot nu toe dat er geld en een PlayStation 5 met twee controllers weggenomen zijn.
Een proces-verbaal bijlage goederen, opgemaakt op 9 januari 2025, voor zover inhoudende:
Goednummer: PL0900-2025000269-3464703
Object: Geld
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464708
Object: Parfumerieën
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464710
Object: Computer (Spel)
Merk/type: PlayStation 5
Bijzonderheden: Met controller
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464712
Object: Sieraad
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464713
Object: Ring
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464721
Object: Horloge
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464733
Object: Horloge
Eigenaar: [aangever 1]
Goednummer: PL0900-2025000269-3464736
Object: Bril (Zonne)
Eigenaar: [aangever 1]
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 januari 2025, voor zover inhoudende:
Naar aanleiding van een woninginbraak zijn ringdeurbel camerabeelden beschikbaar. Op de ringdeurbelcamera zag ik de volgende start dag/datum/tijd van de opname: 31/12/2024 - 22:59:26 uur.
Op de ringdeurbelcamera zag ik het volgende:
Ik zag dat er een deur open ging.
Ik zag er een persoon naar buiten kwam lopen. Vanaf nu te noemen NN1.
Ik zag dat NN1 recht in de ringdeurbelcamera keek.
Ik zag dat NN1 dit doorhad en direct zijn beide armen richting zijn hoofd bracht om
zijn gezicht te bedekken.
Ik zag dat er vervolgens nog een persoon naar buiten kwam lopen. Vanaf nu te noemen
NN2.
Ik zag dat NN2 een voorwerp in zijn handen had lijkend op een witte doos.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , opgemaakt op 8 januari 2025, voor zover inhoudende:
Ik kreeg kennis van een woninginbraak gepleegd aan de [adres] te [woonplaats] . De daders van deze inbraak waren door een beveiligingscamera gefilmd op het moment dat zij met de buit van de inbraak naar buiten kwamen lopen.
Ik heb deze beelden bekeken. Ik zag op de genoemde camerabeelden een man die uit de toegangsdeur van [adres] te [woonplaats] komt. Ik zag dat deze man van binnenuit de deur open deed en naar buiten kwam lopen.
Ik herken deze man als de mij ambtshalve bekende [verdachte]
, [1964] ). Ik herkende [verdachte] aan zijn brede gezicht, zijn vierkante kaaklijn, zijn oogopslag en zijn gedrongen, korte figuur. Ik heb in de periode van 1 mei 1990 tot 1 januari 2001 als brigadier in de stad Utrecht gewerkt waar ik meerdere keren in contact ben geweest met [verdachte] . Ook heb ik in de periode van september 2024 tot en met december 2024 een onderzoek ingesteld vanwege een gepleegde woninginbraak in Breukelen waarbij het DNA van [verdachte] was aangetroffen. Tijdens dit onderzoek heb ik diverse keren foto's van [verdachte] bekeken waardoor ik [verdachte] ook nu direct herkende van de camerabeelden.
4.3.1.2. Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte samen met een ander op 31 december 2024 verschillende goederen heeft gestolen uit de woning op het adres [adres] in [woonplaats] . Dat de verdachte één van de twee personen is geweest die de diefstal heeft gepleegd, stelt de rechtbank vast op basis van de camerabeelden van de ringdeurbel van dat adres en één van een daaraan gerelateerd proces-verbaal van herkenning van de verdachte door een politieagent.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenningen van de verdachte door de drie verbalisanten - dus ook die van verbalisant [verbalisant 1] - als niet betrouwbaar dienen te worden beschouwd en dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Hij heeft betoogd dat de door de verbalisanten genoemde kenmerken slecht waar te nemen zijn op de beelden en dat zij alleen algemene en geen specifieke kenmerken van de persoon op de camerabeelden hebben genoemd. Daarnaast heeft het er volgens de advocaat alle schijn van dat verbalisant [verbalisant 1] de persoon niet ambtshalve direct heeft herkend, maar dat zijn herkenning bewust of onbewust is gestuurd en beïnvloed doordat hij kort daarvoor foto’s van [verdachte] heeft bekeken ten behoeve van een andere zaak. Ook heeft verbalisant [verbalisant 1] de verdachte sinds 1999 niet meer in levenden lijve gezien.
De rechtbank is van oordeel dat de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant 1] voldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te gebruiken. Daarvoor is in de eerste plaats de kwaliteit van de videobeelden waarop de herkenning is gebaseerd van belang en de zichtbaarheid van de dader op de beelden. De beelden maken deel uit van het procesdossier en zijn door de rechtbank in raadkamer bekeken. De rechtbank stelt vast dat op de videobeelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn en dat de kwaliteit van de beelden voldoende is om een herkenning op te baseren. Het gaat namelijk om bijzonder scherpe, goed belichte beelden die ook nog eens in kleur zijn weergegeven. Ook is één van de personen die de diefstal heeft gepleegd, en waar het in deze zaak om gaat, duidelijk zichtbaar op de beelden. De persoon komt met zijn gehele lichaam volledig in beeld en ook zijn gezicht is goed waarneembaar, omdat hij vanaf een korte afstand recht in de camera kijkt.
Daarnaast is van belang in welke hoedanigheid en frequentie de waarnemer en de door hem herkende persoon elkaar eerder hebben getroffen, en of herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. Verbalisant [verbalisant 1] heeft kort voor de herkenning recente foto’s van de verdachte gezien, maar hij is in het verleden vanuit zijn rol als brigadier in de stad Utrecht meerdere keren in contact gekomen met de verdachte. Het gaat hierbij dus niet uitsluitend om een herkenning op basis van een politiefoto. Het enkele feit dat de verbalisant de verdachte langer geleden in persoon heeft gezien, maakt zijn herkenning niet onbetrouwbaar. Verder heeft verbalisant [verbalisant 1] in zijn proces-verbaal duidelijk beschreven op grond van welke kenmerken hij tot zijn herkenning is gekomen. De verbalisant herkent de verdachte direct en hij is niet van tevoren over de mogelijke betrokkenheid van de verdachte geïnformeerd. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier die wijzen op een bewuste dan wel onbewuste beïnvloeding van de verbalisant.
Tot slot ziet de rechtbank steun voor de herkenning van verbalisant [verbalisant 1] in het dossier, gelet op verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] die, ieder afzonderlijk, de verdachte ook herkennen als één van de personen op de camerabeelden.
De rechtbank concludeert dat daarmee buiten redelijke twijfel vaststaat dat het de verdachte was die de diefstal uit de woning heeft gepleegd. De rechtbank vindt feit 1 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.2.Feit 2 – Diefstal uit een woning in Breukelen
4.3.2.1. Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat feit 2, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen, is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 28 oktober 2023, voor zover inhoudende:
Op 25 oktober 2023 ben ik vertrokken bij mijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb bij het vertrekken van mijn woning alle deuren en ramen op slot gedaan. Ik had alle rolluiken gesloten. Op 27 oktober 2023 kwam ik aanrijden bij de woning.
Ik zag dat de tussendeur kapot was. Ik zag dat alle kasten in mijn woning openstonden. Ik zag de kamers op de bovenverdieping ook overhoop liggen. Ik zag de kasten ook openstaan. Ik liep mijn slaapkamer in, deze is voorzien van twee ruiten, als deze openstaan is er toegang tot het balkon. Deze ruiten zijn voorzien van een rolluik. Ik zag glas op de grond in de slaapkamer liggen.Ik zag dat dit glas afkomstig was van het raam. Ik zag dat het rolluik van dit raam eruit was.
Een proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever 2] , opgemaakt op 8 november 2023, voor zover inhoudende:
De aangever verklaarde: “Ik heb een overzicht van de goederen die weggenomen of vernield zijn.”
De weggenomen goederen:
- 1 x Sonos speaker;
- 1x PlayStation PS5 controller;
- Cash geld;
- horloge;
- Labelprinter;
- Gouden Kalf beeld;
- Tot 1940 gestempelde/gebruikte postzegels en series en vanaf 1940- medio jaren 90 postfrisse/ongebruikte postzegels en series;
- 1840- medio jaren 90 met verzameling gebruikte/gestempelde zegels waaronder veel oudere zegels van voor
1930, met een Michel, Duitse postzegelcatalogus;
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), opgemaakt op 9 november 2023, voor zover inhoudende:
Ik hoorde de heer [aangever 2] zeggen dat men waarschijnlijk via de jacuzzi het balkon op de eerste verdieping was geklommen. Op het balkon had men het rolluik van de muur getrokken en de ruit van de slaapkamer ingeslagen. Via het gat in de ruit was men de woning ingekropen.
Ik hoorde de heer [aangever 2] zeggen dat er een luidspreker buiten op het balkon stond. Deze luidspreker behoorde bij de audio set in de slaapkamer en was verplaatst. Op de luidspreker zag ik vegen in de vorm van vingers. Deze veegsporen zijn door mij bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen en veiliggesteld voor eventueel aanvullend onderzoek:
SIN AAQD2702NL.
Een geschrift, te weten een TMFI-deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek d.d. 16 november 2023, voor zover inhoudende:
Tabel 1 – Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Luidspreker, stond op balkon, uit slaapkamer AAQD2702NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder
prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt
voor vergelijkend DNA-onderzoek.
[verdachte]
(DNA-hoofdprofiel)
4.3.2.2. Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op enig moment tussen 25 en 27 oktober 2023 verschillende goederen heeft gestolen uit de woning op het adres [adres] in [woonplaats] . Dat de verdachte de persoon is geweest die de diefstal heeft gepleegd, stelt de rechtbank vast aan de hand van het aangetroffen DNA-materiaal op de luidspreker. De rechtbank is van oordeel dat dit DNA-spoor kan worden aangemerkt als een daderspoor, omdat de luidspreker een voorwerp is dat tijdens de diefstal uit de woning is gehaald. De luidspreker is na de inbraak aangetroffen op het balkon en was afkomstig uit de slaapkamer waaraan het balkon grenst.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat op de luidspreker vegen in de vorm van vingers zijn aangetroffen en dat deze veegsporen zijn bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen. Uit dit DNA-mengprofiel kon een relatief grote hoeveelheid DNA worden onderscheiden waaruit een DNA-profiel van één persoon kon worden afgeleid. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel heeft een frequentie van minder dan één op één miljard. Dit hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat de verdachte donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op de luidspreker.
De advocaat heeft gesteld dat, gezien het mengprofiel, de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat een persoon waarmee de verdachte contact heeft gehad, celmateriaal van de verdachte op zich heeft gekregen en dit vervolgens bij de inbraak heeft achtergelaten.
De rechtbank vindt het scenario van de advocaat echter niet aannemelijk. In het mengprofiel is het DNA van de verdachte te onderscheiden als hoofdprofiel, dat bekent dat in de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA van de verdachte is aangetroffen ten opzichte van de overige donoren. Bij die conclusie past dat een aanraking van de luidspreker door de donor van het celmateriaal zélf heeft plaatsgevonden en dat het onwaarschijnlijk is dat het DNA-spoor door secundaire overdracht, zoals door de advocaat bepleit, op deze plek terecht is gekomen.
Bij de politie en op de zitting heeft de verdachte zich volledig op zijn zwijgrecht beroepen. Het scenario van de advocaat is niet concreet gemaakt en op geen enkele wijze verder onderbouwd. Het dossier biedt voor het overige ook geen aanknopingspunten voor de stelling dat er sprake is van secundaire overdacht. De rechtbank blijft daarom bij haar conclusie dat de verdachte de inbreker is..
Vrijspraak medeplegen
Niet kan worden bewezen dat de verdachte de diefstal samen met één of meer anderen heeft gepleegd. De rechtbank spreekt de verdachte van dat onderdeel van de beschuldiging vrij.