In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 12 januari 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 14 januari 2025 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 14 februari 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 8 maart 2026 een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht wordt eveneens vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.