In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 7 november 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 16 juli 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat er tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 10 juni 2025 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 3 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Dienst Toeslagen een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.