ECLI:NL:RBMNE:2025:4659

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
11767380 \ MV EXPL 25-111 D/51246
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming van huurwoning wegens ernstige gebreken en gezondheidsrisico's

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting De Alliantie en een besloten vennootschap die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde huurder. De Alliantie vorderde tijdelijke ontruiming van de huurwoning van de onderbewindgestelde, omdat er ernstige gebreken waren in de woning, waaronder zwarte schimmelvorming, een rattenplaag en een lekkende cv-ketel. De huurder, die onder bewind staat, werkte niet mee aan de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en gaf geen toegang tot de woning. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de Alliantie, omdat de gebreken de staat van de woning verergerden en gezondheidsrisico's met zich meebrachten. De rechter besloot dat de woning tijdelijk ontruimd moest worden voor de duur van de herstelwerkzaamheden, die naar verwachting maximaal twee maanden zouden duren. De kantonrechter wees de vordering van de Alliantie tot vergoeding van ontruimingskosten en herstelkosten af, maar veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de Alliantie direct kon overgaan tot uitvoering van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaaknummer: 11767380 \ MV EXPL 25-111 D/51246
Vonnis in kort geding van 21 augustus 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: de Alliantie,
gemachtigde: mr. N. Vermeulen,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde partij] B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer
[onderbewindgestelde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
gemachtigde: mr. M.E. Beukers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 juli 2025 met 7 producties;
- de aanvullende productie 8 van de Alliantie met daarbij een korte toelichting;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2025 was namens de Alliantie de heer [A] aanwezig. Hij werd bijgestaan door mr. Vermeulen. Namens [gedaagde partij] waren mr. Beukers en mr. J.M.O. Guljans aanwezig. Mr. Guljans heeft spreekaantekeningen voorgedragen. De kantonrechter heeft die spreekaantekeningen in het dossier gevoegd.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat zij vandaag schriftelijk uitspraak zal doen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt van de Alliantie de woning aan de [adres] in [woonplaats] . In de woning is sprake van zwarte schimmelvorming, een rattenplaag en een lekkende cvketel. De Alliantie heeft meerdere keren geprobeerd om werkzaamheden in de woning te (laten) uitvoeren, maar [onderbewindgestelde] werkt daar niet aan mee. Hij geeft de Alliantie en haar aannemers geen toegang tot de woning. De Alliantie vordert in deze procedure ontruiming van de woning. De kantonrechter zal [gedaagde partij] veroordelen om de woning tijdelijk te ontruimen, zodat de Alliantie de woning kan (laten) schoonmaken en herstellen. [onderbewindgestelde] mag tijdens de werkzaamheden dus niet in de woning blijven. Als de werkzaamheden klaar zijn, mag [onderbewindgestelde] weer in de woning wonen. [gedaagde partij] moet de proceskosten betalen.

3.De beoordeling

Bewind
3.1.
[onderbewindgestelde] is onder bewind gesteld. [gedaagde partij] vertegenwoordigt [onderbewindgestelde] tijdens het bewind bij de vervulling van haar taak in en buiten rechte (artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). Als gevolg van het bewind is [onderbewindgestelde] dus processueel onbekwaam geworden. Daarom wordt [gedaagde partij] in haar hoedanigheid van bewindvoerder als de formele procespartij aangemerkt in deze procedure, ook al gaat het in deze zaak om de woning en de persoonlijke situatie van [onderbewindgestelde] . De Alliantie heeft haar vorderingen in het petitum (onder “
TENEINDE:”) ingesteld tegen [onderbewindgestelde] . Dat klopt niet. De kantonrechter begrijpt de vorderingen zo dat deze zijn ingesteld tegen [gedaagde partij] .
Spoedeisend belang
3.2.
In dit kort geding moet de kantonrechter allereerst beoordelen of de Alliantie een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming heeft. Van een spoedeisend belang is sprake als een onmiddellijke voorziening nodig is en van de Alliantie niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Bij de beoordeling moet de kantonrechter de belangen van beide partijen afwegen.
3.3.
De kantonrechter vindt dat de Alliantie een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming heeft. Door de zwarte schimmelvorming, de rattenplaag en de lekkende cv-ketel gaat de staat van de woning achteruit. De Alliantie loopt ook het risico dat de zwarte schimmelvorming en de rattenplaag zich verspreiden naar de andere woningen in het complex van de woning van [onderbewindgestelde] . Verder is de situatie in de woning niet goed voor de gezondheid van een huurder. De Alliantie moet daarom snel duidelijkheid krijgen over de vraag of de woning beschikbaar komt om schoonmaak- en herstelwerkzaamheden uit te voeren. Van de Alliantie kan niet worden verwacht dat zij een bodemprocedure afwacht.
[gedaagde partij] moet de woning tijdelijk ontruimen
3.4.
Vervolgens moet de kantonrechter beoordelen of de vordering van de Alliantie in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. In dit vonnis in kort geding geeft de kantonrechter alleen een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. Bij de beoordeling van een vordering tot ontruiming moet de kantonrechter terughoudend zijn, omdat een ontruiming ingrijpend is en vaak onomkeerbare gevolgen heeft.
3.5.
[onderbewindgestelde] is op grond van artikel 7:220 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek en op grond van artikel 9.1 en 9.2 van de Algemene Huurvoorwaarden verplicht de Alliantie toegang tot de woning te geven voor dringende werkzaamheden. Verder volgt uit artikel 7.8 van de algemene huurvoorwaarden dat [onderbewindgestelde] verplicht is om schade aan de woning te voorkomen en om zich als een goed huurder te gedragen. Die verplichtingen brengen met zich mee dat [onderbewindgestelde] goed voor de woning moet zorgen. Omdat [onderbewindgestelde] de Alliantie geen toegang tot de woning geeft, handelt hij in strijd met zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Er is daarom sprake van een tekortkoming.
3.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de tekortkoming (vooruitlopend op een bodemprocedure) niet dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dus ook niet dat [gedaagde partij] (of eigenlijk: [onderbewindgestelde] ) de woning definitief moet ontruimen. [gedaagde partij] heeft duidelijk gemaakt dat de tekortkoming te wijten is aan de persoonlijke situatie van [onderbewindgestelde] . [onderbewindgestelde] kampt met psychische gezondheidsproblemen en weigert op dit moment alle hulpverlening. Tot voor kort had [onderbewindgestelde] nog wel contact met een medewerker van de hulporganisatie MEE, maar dat contact is inmiddels gestopt. Door zijn situatie is [onderbewindgestelde] onmachtig om de benodigde medewerking aan de Alliantie te verlenen. [gedaagde partij] maakt zich grote zorgen over het welzijn van [onderbewindgestelde] en vreest dat zijn gezondheidsproblemen bij definitieve ontruiming alleen maar zullen toenemen. De Alliantie ziet de ernst van de situatie ook in. Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling een tijdelijke ontruiming voor de duur van de benodigde werkzaamheden voorgesteld om zo tot een oplossing te komen. De kantonrechter vindt een tijdelijke ontruiming in dit geval passend. De Alliantie heeft er belang bij om de woning schoon te maken en de schade in de woning te herstellen, om zo grotere problemen in de woning en in het wooncomplex te voorkomen. In het algemeen heeft een huurder ook belang bij gezonde leefomstandigheden in de woning. Een rattenplaag en zwarte schimmelvorming dragen daar niet aan bij en kunnen leiden tot gezondheidsproblemen. De problemen in de woning moeten daarom worden opgelost. Met een tijdelijke ontruiming krijgt de Alliantie daarvoor de gelegenheid. Nadat de benodigde werkzaamheden zijn afgerond, mag [onderbewindgestelde] weer terug naar de woning.
3.7.
De Alliantie kon tijdens de zitting geen indicatie geven hoe lang de werkzaamheden zullen duren, omdat zij de staat van de woning en de schade nog niet heeft kunnen inspecteren. De kantonrechter gaat ervan uit dat de Alliantie in beginsel maximaal twee maanden nodig heeft voor de werkzaamheden. [onderbewindgestelde] moet de woning in beginsel dus voor de duur van twee maanden verlaten. Als de werkzaamheden korter duren en dus eerder afgerond zijn, kan [onderbewindgestelde] eerder terug naar de woning. Als het noodzakelijk is dat de werkzaamheden langer dan twee maanden voortduren, dan zal de tijdelijke ontruiming langer voortduren.
3.8.
Voordat de Alliantie tot tijdelijke ontruiming overgaat, zal zij het vonnis eerst laten betekenen. Na de betekening heeft [onderbewindgestelde] vijftien dagen de tijd om vrijwillig mee te werken aan de tijdelijke ontruiming. Doet [onderbewindgestelde] dat niet, dan kan de Alliantie een gedwongen tijdelijke ontruiming in gang zetten. [onderbewindgestelde] doet er verstandig aan om met de Alliantie afspraken te maken over de datum waarop hij medewerking verleent aan de tijdelijke ontruiming, zodat hij van de Alliantie mogelijk een tijdelijke woonruimte voor de duur van de werkzaamheden kan krijgen. De Alliantie heeft op zitting namelijk toegezegd dat er tijdelijke woonruimte voor [onderbewindgestelde] geregeld wordt als hij medewerking verleent aan de tijdelijke ontruiming.
De gevorderde vergoeding voor het gebruik van de woning
3.9.
De Alliantie vordert dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld om vanaf 1 augustus 2025 tot aan de datum van ontruiming een gebruiksvergoeding te betalen. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen, omdat de Alliantie hierbij geen belang heeft. De verplichting van [gedaagde partij] om de huur maandelijks te betalen volgt al uit de huurovereenkomst.
De ontruimingskosten
3.10.
De Alliantie vordert dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld om de ontruimingskosten te betalen als het uiteindelijk tot een gedwongen ontruiming door de deurwaarder komt. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen. Als de Alliantie ontruimingskosten moet maken, zijn dit nakosten. Die kosten vallen onder de proceskosten waarin [gedaagde partij] wordt veroordeeld. Die veroordeling levert een executoriale titel op voor alle proceskosten, dus ook voor de ontruimingskosten die tot de nakosten behoren. Als bij de tenuitvoerlegging over de hoogte van die nakosten een geschil ontstaat, kan de rechter die kosten alsnog begroten en daarvoor een bevelschrift afgeven (artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Als nakosten ten tijde van het vonnis kunnen worden begroot, mag de kantonrechter ook een concreet bedrag voor die nakosten in het dictum opnemen, zo nodig voorwaardelijk. Die situatie doet zich hier niet voor: de ontruimingskosten kunnen op dit moment juist nog niet worden begroot. De kantonrechter zal in het dictum dus geen bedrag voor de nakosten opnemen.
De herstelkosten en de schadestaatprocedure
3.11.
De Alliantie vordert dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld om de herstelkosten te betalen, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente. Het uitgangspunt voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is dat de rechter in de hoofdprocedure de grondslag voor aansprakelijkheid vaststelt en dat de rechter in de schadestaatprocedure gebonden is aan dat oordeel. Omdat het rechterlijk oordeel in een kort geding procedure een voorlopig karakter heeft, leent de kort geding procedure zich niet voor de vaststelling van de grondslag voor aansprakelijkheid. De kantonrechter zal de vordering van de Alliantie daarom afwijzen.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde partij] heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Alliantie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
149,02
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
814,00
Totaal
1.098,02
Zoals al is toegelicht onder 3.9 zijn de nakosten niet bij het totaalbedrag aan proceskosten inbegrepen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.13.
De Alliantie vordert dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de Alliantie het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde partij] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde partij] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde partij] (of eigenlijk: [onderbewindgestelde] ) om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van de Alliantie om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 3.6. De kantonrechter vindt dat in dit geval de belangen van de Alliantie zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde partij] (of [onderbewindgestelde] ). Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om binnen vijftien dagen na betekening van het vonnis de woning aan de [adres] in [woonplaats] tijdelijk, voor de duur van de werkzaamheden (in beginsel maximaal twee maanden en voor zover dat noodzakelijk is langer), te verlaten met alle personen die daar van haar kant aanwezig zijn en voor zover nodig met medeneming van de spullen in de woning, en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de Alliantie te stellen, zodat de Alliantie de woning kan schoonmaken en de schade (waaronder de zwarte schimmelvorming, de rattenplaag en de lekkende cv-ketel) in de woning kan herstellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot nu toe begroot op € 1.098,02 (voor de nakosten: zie onder 3.9 en 3.10), te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025.