In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting De Alliantie en een besloten vennootschap die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde huurder. De Alliantie vorderde tijdelijke ontruiming van de huurwoning van de onderbewindgestelde, omdat er ernstige gebreken waren in de woning, waaronder zwarte schimmelvorming, een rattenplaag en een lekkende cv-ketel. De huurder, die onder bewind staat, werkte niet mee aan de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en gaf geen toegang tot de woning. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de Alliantie, omdat de gebreken de staat van de woning verergerden en gezondheidsrisico's met zich meebrachten. De rechter besloot dat de woning tijdelijk ontruimd moest worden voor de duur van de herstelwerkzaamheden, die naar verwachting maximaal twee maanden zouden duren. De kantonrechter wees de vordering van de Alliantie tot vergoeding van ontruimingskosten en herstelkosten af, maar veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de Alliantie direct kon overgaan tot uitvoering van het vonnis.