In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. De heffingsambtenaar had op 26 april 2023 een naheffingsaanslag opgelegd aan eiser, die hiertegen bezwaar maakte. De uitspraak op bezwaar van 17 augustus 2023 verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 werd de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat hij aan het laden en lossen was, maar de heffingsambtenaar betwistte dit. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd dat hij daadwerkelijk aan het laden en lossen was. De heffingsambtenaar stelde dat de bewijslast bij eiser lag en dat de foto's niet aantoonde dat er sprake was van laden en lossen. De rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn oordeel en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor eiser de naheffingsaanslag moest betalen. Er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.