Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], een overeenkomst gesloten met eiseres, een zwemschool, voor het geven van zwemlessen aan hun zoon, [minderjarige]. Eiseres vordert een bedrag van € 154,00, wat overeenkomt met 4/10e deel van het lesgeld voor de lesperiode die op 4 februari 2024 is ingegaan. Daarnaast vordert eiseres vergoeding van rente en kosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de overeenkomst een oneerlijk beding bevatte dat ten nadele van gedaagden afweek van de wettelijke opzegtermijn. Hierdoor konden gedaagden de overeenkomst per direct opzeggen zonder enige vergoeding verschuldigd te zijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst een overeenkomst van opdracht is, zoals bedoeld in artikel 7:400 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Gedaagden worden als consumenten aangemerkt, wat betekent dat de kantonrechter ambtshalve moest beoordelen of er sprake was van oneerlijke bedingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegtermijn in de Algemene Voorwaarden van eiseres onredelijk bezwarend was en heeft deze vernietigd. Hierdoor is de overeenkomst op 3 februari 2024 geëindigd, en zijn gedaagden geen kosten verschuldigd aan eiseres.
Eiseres is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van gedaagden vergoeden, welke op nihil zijn begroot, aangezien gedaagden in persoon hebben geprocedeerd en er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De beslissing van de kantonrechter is op 13 augustus 2025 openbaar uitgesproken.