Overwegingen
2. Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat voor die datum de aanvraag om de omgevingsvergunning is ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing.
Is eiseres belanghebbende?
3. Als de belangen van eiseres worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens haar doelstellingen en blijkens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt.Volgens haar statuten heeft eiseres ten doel het huidige woonklimaat van de inwoners van en kinderen wonende in Almere Poort te waarborgen en/of te verbeteren alsmede om de bouw, vestiging en/of verhuizing van een wooncomplex met mensen met een verslaving en/of psychiatrische problematiek naar Almere Poort te voorkomen. Ze wil dit – kort samengevat – bereiken door de bestuursorganen van de gemeente Almere en/of elk ander orgaan of instelling te bewegen af te zien van de verplaatsing van Domus Almere, juridische procedures te voeren tegen besluiten van bestuursorganen van de gemeente Almere en tegen de partijen die betrokken zijn bij de verplaatsing en het voeren van besprekingen hierover. Op verzoek van de rechtbank heeft eiseres informatie overgelegd over haar feitelijke werkzaamheden. Op de zitting heeft zij hierop nog een nadere toelichting gegeven. Hieruit blijkt dat eiseres voorlichting over het bouwplan heeft verstrekt aan de inwoners van Almere Poort, door bijvoorbeeld flyers uit te delen en informatieavonden te organiseren en op een website en in een Whatsapp groep actuele informatie te delen. Er zijn volgens eiseres dus ook werkzaamheden verricht die los staan van de voorbereiding van de juridische procedure.
4. De rechtbank is van oordeel dat de doelstelling van eiseres voldoende concreet is en dat zij feitelijke werkzaamheden verricht, die meer omvatten dan alleen het voeren van juridische procedures. De rechtbank merkt eiseres daarom aan als belanghebbende bij de omgevingsvergunning.
5. Overigens kan eiseres in deze procedure alleen opkomen voor haar eigen belangen. In de beroepsgronden komt zij af en toe ook op voor de belangen van de naastgelegen school. De belangen van deze school behoren gelet op haar statutaire doelstelling en haar feitelijke werkzaamheden niet tot de belangen van eiseres. Het bestuur van de school heeft zelf beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning (zaaknummer UTR 24/5531). De rechtbank zal de beroepsgronden van eiseres die zien op de belangen van de school in deze uitspraak buiten beschouwing laten. De belangen van de school en haar beroepsgronden zullen in de uitspraak op het beroep van de school door de rechtbank worden beoordeeld.
Beroepsgrond ingetrokken op zitting
6. Eiseres heeft op de zitting haar beroepsgrond over de uitgifte van de grond en de Dienstenrichtlijn ingetrokken. Daarom zal de rechtbank hierover geen oordeel geven in deze uitspraak.
7. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat de omgevingsvergunning ten onrechte is verleend voor 36 wooneenheden. De aanvraag ziet op 35 wooneenheden en een nachtverblijf voor de medewerkers van het Leger des Heils. Het college zal de omgevingsvergunning hierop aanpassen met een gewijzigd besluit. In zoverre is sprake van een gebrek.
Participatie en alternatieve locaties
8. Eiseres voert aan dat de besluitvorming van het college onzorgvuldig is geweest, omdat de keuze voor de huidige locatie onzorgvuldig tot stand is gekomen en omwonenden en belanghebbenden onvoldoende bij de besluitvorming zijn betrokken. De rechtbank is het hier niet mee eens.
9. Volgens eiseres heeft het college gehandeld in strijd met de ‘Nota Burgerparticipatie’ (de participatienota).
10. Het college heeft voor de participatie van de omwonenden van de locatie gekozen voor de trede ‘informatievoorziening’ uit de participatienota. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat hij voor deze trede heeft gekozen, omdat de afwijking van het bestemmingsplan ‘Almere Poort Oost en Duin’ gering is. Het perceel is op grond van het bestemmingsplan bestemd voor de functie wonen met onder andere maatschappelijke voorzieningen, waaronder bijvoorbeeld een (verslavings)kliniek. De combinatie van deze beide functies door begeleid wonen, is op grond van de regels van het bestemmingsplan niet toegestaan. Daarom is een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan nodig. Het gebouw past wel binnen de bouwregels van het bestemmingsplan. Volgens het college is het verschil in de ruimtelijke impact op de omgeving tussen Domus Almere en de op grond van het bestemmingsplan op het perceel toegestane functies minimaal. Voor de ontvangst van de aanvraag heeft al een raadsbehandeling van de burgeractiviteit plaatsgevonden en er zijn informatieavonden voor omwonenden gehouden.
11. De rechtbank begrijpt dat de bouw van Domus Almere op het perceel door de omwonenden als een ingrijpende ontwikkeling wordt ervaren. Maar zij kan de motivering van het college waarom hij voor de trede informatievoorziening uit de participatienota heeft gekozen volgen. De mate waarin voor Domus Almere van het bestemmingsplan wordt afgeweken is (planologisch) niet ingrijpend. In tegenstelling tot wat eisers aanvoeren, is het bestaan van draagvlak geen vereiste voor het verlenen van een omgevingsvergunning. De rechtbank is met het college van oordeel dat de participatienota niet voorschrijft dat de inwoners van Almere moeten worden betrokken bij de locatiekeuze voor het vestigen van een maatschappelijke voorziening in de stad.
12. Eiseres vindt de locaties die in beeld waren in de wijken Stadsduinen en Olympiakwartier en aan de Moskoustraat ook en/of beter geschikt. Voor haar is onduidelijk waarom het college vasthoudt aan de locatie in Almere Poort.
13. Nadat de gemeenteraad van de gemeente Almere een motie had aangenomen dat Domus Almere moest worden verplaatst, is het college een proces gestart voor het vinden van de juiste locatie daarvoor. Trapsgewijs is het college tot de locatiekeuze gekomen. Eerst is er een programma van eisen opgesteld en een ruimtelijke inkadering gegeven. De ruimtelijke inkadering bestond uit een 1e inkadering, een 2e verfijning en een 3e verfijning. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat op basis van verschillende inkaderingsgronden bij de 1e inkadering het zoekgebied is versmald tot een drietal uitleglocaties. Het voordeel van nieuwbouwgebieden is dat er ruimtelijk op de omgeving en vice versa kan worden geanticipeerd. Daarnaast maken maatschappelijke voorzieningen, zoals Domus Almere, volgens het college vanzelfsprekend onderdeel uit van een integrale gebiedsontwikkeling. Bij de 2e verfijning heeft het college het inpassen in lopende gebieds- en planontwikkeling beoordeeld. Daaruit bleek dat de uitleglocatie Almere Poort Oost- Stadsduinen, wat bestaat uit verschillende deelgebieden, de meest geschikte uitleglocatie was. Deze deelgebieden zijn vervolgens in de 2e verfijningsslag beschouwd, waarbij de locatie Europakwartier Oost 2, waarvan het perceel onderdeel uitmaakt, het meest aan de voorwaarden voldeed. De zuidelijke punt van het gebied (het perceel) kon in 2023 bouwrijp zijn en planologisch was de functie ‘maatschappelijk’ reeds voorzien. In de 3e verfijning heeft het college vastgesteld dat het perceel in een meer groene setting tegen de bebouwde omgeving aanligt. Het perceel biedt mogelijkheden voor een ‘standalone’ gebouw met een buitenruimte waar de bewoners kunnen verblijven en daardoor minder geneigd zullen zijn om de straat op te gaan. Het perceel biedt goede mogelijkheden voor een groene inpassing en afscherming. Op korte afstand is een bushalte aanwezig. Het perceel werd potentieel geschikt geacht door het Leger des Heils. Vervolgens zijn de inpassingsschetsen gemaakt. Het perceel bleek ruim genoeg om zowel Domus Almere als een appartementengebouw in te passen. Gedurende het proces is de gemeenteraad nog twee keer bij de besluitvorming betrokken.
14. Nadat het proces om tot een locatiekeuze te komen was doorlopen, heeft vergunninghouder de aanvraag voor de omgevingsvergunning met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing ingediend. De rechtbank stelt voorop dat het college op die aanvraag moet beslissen. Als het bouwplan waarvoor de aanvraag is ingediend op zichzelf ruimtelijk aanvaardbaar is, dan kan het college in beginsel niet vanwege alternatieven voor dat bouwplan weigeren daaraan mee te werken. Het college kan dat alleen weigeren als op voorhand duidelijk is dat met één of meer alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat op de alternatieve locaties die zij noemt een gelijkwaardig resultaat met aanmerkelijk minder bezwaren kan worden bereikt. Eiseres heeft wel andere locaties benoemd, maar dit niet verder onderbouwd.
15. De conclusie van het voorgaande is dat naar het oordeel van de rechtbank de besluitvorming door het college niet onzorgvuldig is geweest.
De ruimtelijke onderbouwing
16. Het college kan de omgevingsvergunning alleen verlenen als de motivering daarvan een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
17. Eiseres voert aan dat de ruimtelijke onderbouwing van de omgevingsvergunning onvoldoende is. Zij verwijst hierbij naar het ‘Beoordelingsrapport ruimtelijk initiatief Domus-locatie Cascadepark Almere Poort’ van Kubiek van 8 december 2023. Volgens eiseres had een milieueffectrapportage (mer) moeten worden opgesteld, omdat sprake is van een stedelijke ontwikkeling, en omdat het bouwplan in strijd is met het Damoclesbeleid van de gemeente Almere.
18. De rechtbank stelt vast dat het college in de Nota zienswijzen al op de argumenten in het beoordelingsrapport van Kubiek heeft gereageerd. Daarin heeft het college gemotiveerd aangegeven dat de nieuwe locatie van Domus Almere in de ruimtelijk onderbouwing aan alle relevante beleidskaders is getoetst en dat alle voor het perceel relevante ruimtelijk relevante aspecten in de ruimtelijke onderbouwing zijn afgewogen. Anders dan eiseres stelt, is volgens het college geen mer nodig, omdat de ontwikkeling vanwege de geringe planologische afwijking niet is aan te merken als een ‘stedelijke ontwikkelingsproject’. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van eiseres gelegen om aan te voeren waarom ze het niet eens is met de reactie van het college uit de Nota zienswijzen op deze punten. Dit heeft zij niet gedaan.
19. Het Damoclesbeleid is een beleidsregel opgesteld door de burgemeester voor de uitoefening van zijn bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen als in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is.Dit beleid is naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De rechtbank merkt in dit verband ten overvloede nog op dat in Domus Almere drugshandel niet is toegestaan.
20. Met de verwijzing naar het beoordelingsrapport van Kubiek voert eiseres verder aan dat gebruik is gemaakt van verouderde AERIUS-berekeningen. Met deze beroepsgrond doet eiseres een beroep op de bepalingen van de Wet natuurbescherming (de Wnb) die strekken tot de bescherming van de natuurwaarden van een Natura 2000-gebied. Daarmee beroept zij zich op een algemeen belang waarvoor zij niet in rechte kan opkomen. Het relativiteitsvereiste staat daaraan in de weg.Er is geen Natura 2000-gebied dat onderdeel uitmaakt van de woonomgeving Almere Poort. Het belang bij een goed woonklimaat van de inwoners van Almere Poort is dus niet zo verweven met de algemene belangen die de Wnb beoogt te beschermen dat kan worden geoordeeld dat de betrokken normen in de Wnb kennelijk strekken tot de bescherming van de belangen van eiseres. Deze beroepsgrond kan dus niet leiden tot een vernietiging van de omgevingsvergunning. Daarom komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van deze beroepsgrond.
21. De conclusie van het voorgaande is dat wat eiseres aanvoert de rechtbank geen aanknopingspunten geeft voor het oordeel dat de omgevingsvergunning geen goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
22. Ten slotte voert eiseres aan dat het belang van de inwoners van Almere Poort bij een veilige leefomgeving met de omgevingsvergunning onvoldoende is geborgd. Het opgestelde ‘Basis Veiligheidsplan Domus Almere Poort’ is hiervoor volgens hen onvoldoende. De gevolgen van de omgevingsvergunning voor de woon- en leefomgeving van omwonenden zijn volgens eiseres onevenredig. Het college had een zwaarder gewicht moeten toekennen aan de belangen van de omwonenden bij een veilige woonomgeving.
23. De rechtbank stelt voorop dat aan het college bij het nemen van de beslissing of hij wel of niet toepassing geeft aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen beleidsruimte toekomt. Daarbij moet het college alle betrokken belangen afwegen. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de omgevingsvergunning in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
24. Op de zitting heeft het college onderkend dat sociale veiligheid een ruimtelijk belang is dat in het kader van een goed woon- en leefklimaat bij het verlenen van een omgevingsvergunning moet worden meegewogen. In dit geval heeft het college het belang van de omwonenden bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat afgewogen tegen de behoefte aan een goede woonvoorziening waar passende herstelgerichte zorg kan worden gegeven aan de doelgroep van Domus Almere. Voor de motivering van deze belangenafweging verwees het college op de zitting naar het voorstel aan de raad voor het verlenen van de verklaring van geen bedenkingen. Het college heeft het belang van het realiseren van de wooneenheden belangrijker geacht dan wat door eiseres in haar zienswijze naar voren is gebracht over de sociale veiligheid. Volgens het college zal door de komst van Domus Almere naar het perceel geen sprake zijn van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat.
25. De rechtbank stelt vast dat het college in de omgevingsvergunning en de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing en Nota zienswijze onderkent dat gelet op de doelgroep die in Domus Almere zal komen wonen enige mate van overlast niet is uit te sluiten. Dit wordt ook bevestigd in het advies van de politie over de verhuizing van Domus Almere waarin een aantal potentiële risico’s wordt benoemd.Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in de omgevingsvergunning echter niet concreet gemaakt welke belangen van de kant van omwonenden in aanmerking zijn genomen, welke gevolgen er naar verwachting zullen zijn voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en hoe hij deze gevolgen in de belangenafweging heeft gewogen. Door het college is voorafgaand van de zitting het ‘Basis Veiligheidsplan Domus Almere Poort’ overgelegd. Daarin zijn maatregelen opgenomen om de overlast voor de omgeving zo veel als mogelijk te beperken. Door het college is verder niet inzichtelijk gemaakt of het in het kader van het borgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat nodig is om aan de omgevingsvergunning een voorschrift te verbinden dat moet worden gehandeld conform dit veiligheidsplan. Omdat de sociale veiligheid van belang is voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dus ruimtelijk relevant is kunnen hierover naar het oordeel van de rechtbank voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden.
26. De conclusie van het voorgaande is dat aan de omgevingsvergunning een motiveringsgebrek kleeft.
27. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien, omdat – zoals reeds aangegeven onder 22 – het college beleidsruimte heeft bij het maken van een belangenafweging.
28. De rechtbank ziet aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen de gebreken zoals genoemd onder 7, 24 en 25 te herstellen. Dat herstellen kan met een nieuw (gewijzigd) besluit, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om de gebreken te herstellen, moet het college met inachtneming van de hierboven opgenomen overwegingen inzichtelijk motiveren welke belangen er in aanmerking zijn genomen aan de kant van de omwonenden en welke gevolgen de komst van Domus Almere zal hebben voor het woon- en leefklimaat van de omwonenden en dan in het bijzonder voor de sociale veiligheid. En vervolgens moet het college de belangen van de omwonenden enerzijds inzichtelijk afwegen tegen anderzijds het belang van Domus Almere dat behoefte heeft aan een goede woonvoorziening waar passende herstelgerichte zorg kan worden gegeven aan de doelgroep van Domus Almere. Omdat voor de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist, zal het college ook de gemeenteraad in de gelegenheid moeten stellen hierover eventuele bedenkingen naar voren te brengen en/of aan te geven of hij het nodig vindt om hierover voorschriften in de omgevingsvergunning op te nemen.
29. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het college de gebreken kan herstellen op zes maanden na verzending van deze tussenuitspraak.
30. Het college moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Als het college gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres en vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. In beginsel, ook in de situatie dat het college de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
31. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
32. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.