Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: de Raad,
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
hierna: de GI,
hierna: de moeder
advocaat: mr. S. Makhloufi,
hierna: [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt in alle drie zaken ook als belanghebbende aan:
hierna: de vader,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 17 juli 2025;
- het bericht met bijlagen van de advocaat van de moeder van 23 juli 2025;
- het bericht met bijlagen van de moeder van 31 juli 2025;
- het verzoek van de moeder, ontvangen per e-mail op 22 juli 2025;
- het bericht van de GI met bijlagen van 29 juli 2025;
- het aanvullende ‘spoed verzoekschrift’ van de moeder met bijlagen van 30 juli 2025;
- het bericht van de moeder met bijlagen van 31 juli 2025.
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
Na de zitting heeft [minderjarige 1] zoals afgesproken nog dezelfde middag een brief laten versturen naar de kinderrechter, die zij was vergeten mee te nemen.
2.De feiten
Bij beschikking van26 mei 2025 is de machtiging verlengd [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 augustus 2025.
“
Tevens is ook besproken of SAVE toestemming zal geven voor de vakantie van [minderjarige 1] met u en haar zusje naar Bali. Nadat dit intern is overlegd, is besloten om geen toestemming te geven. Sinds de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] (16 mei, 2025) was de omgangsregeling voor moeder met [minderjarige 1] twee keer in de week 2 uur. SAVE vindt de overgang van wekelijks omgang van twee keer 2 uur naar 2,5 week mee op vakantie met haar moeder en zusje (te) groot. (…)Op 16 juli 2025 is afgesproken dat de omgangsregeling wordt opgebouwd. Dit betekent dat er wekelijks op woensdag en zaterdag omgang is tussen moeder en [minderjarige 1] van 13:00 tot 20:30 uur, dit vindt plaats bij de moeder thuis. (…) De afspraak is dat deze omgangs-momenten in de week van 31 juli geëvalueerd wordt. Als is gebleken dat de omgangsmomenten positief zijn verlopen, zal er opnieuw gekeken worden naar hoe de omgang uitgebreid kan worden.”.
3.De verzoeken
4.De standpunten
De beoordeling
De kinderrechter zal hieronder toelichten hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Net als de Raad maakt de kinderrechter zich zorgen dat [minderjarige 1] een dikke muur om zich heen heeft opgetrokken waarachter een angstig meisje zit en dat zij lijkt weg te vluchten achter een pantser door make-upgebruik en door haar houding. [minderjarige 1] lijkt onvoldoende vertrouwen, ruimte en mogelijkheden te ervaren om stil te staan bij wat ze heeft meegemaakt en de gevoelens die hierbij horen.
De Raad is na de spoeduithuisplaatsing bezorgd dat [minderjarige 1] onvoldoende structuur, regels en perspectief/duidelijkheid ervaart en nog geen behandeling ontvangt. [minderjarige 1] kiest ervoor om zich te onttrekken aan de groep en veel tijd door te brengen op haar kamer. Zij blijft sterk gefocust op haar telefoon en gaat nauwelijks naar school.
- [minderjarige 1] ervaart veiligheid in contact met haar ouders. Dit betekent dat er geen sprake is van verbaal en/of fysiek geweld;
- [minderjarige 1] ervaart dat haar ouders inzicht hebben in de verschillende gezinspatronen en hun eigen handelen hierin;
- [minderjarige 1] heeft dagbesteding, gaat naar school en volgt hierin het schoolrooster;
- [minderjarige 1] geeft, op een wijze passend bij haar leeftijd, inzicht in haar sociale contacten;
- [minderjarige 1] houdt zich aan de afspraken met betrekking tot haar telefoongebruik;
- [minderjarige 1] ervaart duidelijke regels en structuur en houdt zich hier aan;
- [minderjarige 1] zet zich in voor diagnostisch onderzoek, krijgt passende behandeling en heeft inzicht in het nut/noodzaak hiervan;
- [minderjarige 1] voelt de ruimte en het vertrouwen om meer openheid te geven over haar binnenwereld;
- [minderjarige 1] heeft contact met haar zus [minderjarige 2] , op een wijze die aansluit bij hun behoeften en mogelijkheden.
In de eerste bevindingen van [instelling] van 29 juli 2025 wordt beschreven dat er sprake lijkt te zijn van hechtingsproblematiek, met name richting moeder. [instelling] ziet verder risico’s in de emotionele overbelasting bij [minderjarige 1] door het willen pleasen van haar omgeving (zoals haar ouders, de begeleiding en haar vrienden), rolomkering doordat zij wil zorgen voor anderen of conflicten wil oplossen die niet bij haar leeftijd horen en door haar afhankelijkheid van goedkeuring in relaties, wat haar kwetsbaar maakt voor grensoverschrijdend gedrag.
Sinds [minderjarige 1] niet meer bij de moeder thuis woont, is er meer rust en zijn er minder ruzies tussen [minderjarige 1] en haar ouders. De kinderrechter vindt deze voorzichtige verbetering in het gedrag van [minderjarige 1] echter nog te pril. Dat maakt dat [minderjarige 1] nu nog niet thuis kan wonen.
Ook wil de kinderrechter van de GI vernemen of zij haar verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling handhaaft, wijzigt of intrekt. Als het verzoek niet wordt ingetrokken, volgt er een nieuwe zitting.
De kinderrechter zal het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om met [minderjarige 1] op vakantie te mogen naar Bali daarom beoordelen in het kader van deze artikelen.
Dat betekent dat een ouder de kinderrechter kan verzoeken om die schriftelijke aanwijzing vervallen te laten verklaren (artikel 1:264 BW).
Omdat er sprake is van een uithuisplaatsing, is de GI bevoegd het contact tussen de ouders en [minderjarige 1] te beperken. Dat geldt al helemaal als het contact tussen een ouder een kind complex is, zoals hier het geval is.
Op 17 juli 2025 heeft de GI laten weten dat zij toch niet instemt met de vakantie naar Bali. De moeder heeft op de mail van de GI van 17 juli 2025 gereageerd en daarbij haar zienswijze gegeven. De GI heeft de zienswijze van de moeder meegenomen in haar overweging, maar dat heeft niet geresulteerd in een gewijzigd standpunt van de GI.
Hoewel het niet de schoonheidsprijs verdient dat de GI dit niet in een overleg met de moeder heeft besproken, heeft de kinderrechter er ook begrip voor dat er snel een knoop doorgehakt moest worden omdat de vakantie eraan kwam en dat dit daarom per e-mail is medegedeeld.
In de eerste plaats is er op 16 juli 2025 afgesproken dat het contact tussen de moeder en [minderjarige 1] wordt opgebouwd naar een wekelijks contact op woensdag en zaterdag van 13.00 uur tot 20.30 uur. Daarvoor was er slechts twee keer in de week twee uur contact.
De moeder wil nu tweeëneenhalve week met [minderjarige 1] op vakantie, maar de GI vindt dat niet verstandig. Ook als de moeder in Nederland zou blijven, zou de GI geen toestemming geven voor zo’n lange vakantie.
Het contact tussen de moeder en [minderjarige 1] bevindt zich in de opbouwende fase, waarbij steeds goed gemonitord moet worden of dit veilig verloopt en of dit contact uitgebreid kan worden. Een vakantie van tweeëneenhalve week staat daar haaks op. De GI is van mening dat de huidige beperkte omgangsmomenten nog onvoldoende verbeterd zijn. De spanningen tussen [minderjarige 1] en de moeder lijken nog steeds hoog op te lopen wanneer [minderjarige 1] haar zin niet krijgt. Het lukt dan niet om op een rustige manier met elkaar in gesprek te blijven. De GI heeft gezien dat [minderjarige 1] dan scheldend en schreeuwend wegloopt en dat zij haar moeder dan blokkeert op haar mobiel. [minderjarige 1] kan de gezagspositie van haar moeder nog onvoldoende accepteren.
Tijdens de keren dat zij later terug was dan afgesproken, was dit, vier van de vijf keer, maximaal twee uur later en was zij in contact met de begeleiding en haar moeder. Eén keer is zij veel later teruggekomen omdat er een incident heeft plaatsgevonden met een kennis van [minderjarige 1] , die grensoverschrijdend naar haar is geweest. Zij was tijdelijk uit contact omdat haar telefoon leeg was. Zodra ze haar telefoon op kon laden, was zij weer in contact. Er is in de tussentijd wel een telexmelding gemaakt, deze is afgemeld op het moment dat zij weer in contact was.
[instelling] heeft gemeld in het geschil over Bali geen partij te willen kiezen. [instelling] was bereid om [minderjarige 1] op de reis voor te bereiden, veiligheidsafspraken te maken en tijdens de vakantie betrokken te blijven.
[minderjarige 1] heeft de kinderrechter verteld dat zij graag naar Bali wil en dat zij daar aan de relatie met haar moeder kan werken. Dat lijkt de kinderrechter niet de goede plek om dat te doen. De hulpverlening voor [minderjarige 1] is nog niet gestart. Haar vriendengroep zit in Hilversum, maar daar is geen zicht op. Op school en thuis heeft zij geen vrienden. Er is nog steeds sprake van veel telefoongebruik van [minderjarige 1] en dit blijft een grote risicofactor. Haar telefoongebruik is zorgwekkend te noemen. Dit zijn ingrediënten voor nieuwe escalaties. Uitbreiding van de bezoekregeling voor de duur van tweeënhalve week is daarom niet in het belang van [minderjarige 1] . Dat geldt voor een vakantie in Nederland, maar eens te meer voor een vakantie op Bali.
Een extra zorg daarbij vindt de kinderrechter dat er geen hulpverlening beschikbaar is op Bali. Vanwege het grote tijdsverschil is het ook niet altijd mogelijk om contact op te nemen met de groep waar [minderjarige 1] nu verblijft.
6.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.