Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[eiser],
[verweerder],
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
Pensioen werknemer”.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft een werknemer van een apotheek, die in faillissement is verklaard, twee vorderingen ingediend voor achterstallig loon en niet betaalde pensioeninleg. Tijdens de verificatievergadering heeft een mede schuldeiser deze vorderingen betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen tijdig zijn ingediend en niet zijn verjaard. De vorderingen zijn erkend als preferente vorderingen, omdat ze voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst van de werknemer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de apotheek verplicht was om een deel van de pensioenpremies te betalen, maar dit niet heeft gedaan. De vorderingen zijn erkend tot een totaalbedrag van € 12.664,85 voor pensioenpremies en € 6.319,88 voor achterstallig loon. De rechtbank heeft de verweerder in de proceskosten veroordeeld, omdat deze ongelijk heeft gekregen in zijn verweer. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, maar de erkenning van de vorderingen zelf kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, aangezien dit een declaratoir vonnis betreft.