ECLI:NL:RBMNE:2025:4840

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
16.236749-23 en 16.041986-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van een vrijheidsbeperkende maatregel in verband met locatieverbod

Op 9 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot wijziging van een vrijheidsbeperkende maatregel, specifiek een locatieverbod, opgelegd aan een veroordeelde. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. De veroordeelde had verzocht om het locatieverbod, dat hem verbiedt zich in een bepaalde woonplaats te bevinden en contact op te nemen met de slachtoffers, te wijzigen. Hij stelde dat hij door zijn detentie in strijd met het verbod handelde en dat zijn ouders ernstige gezondheidsproblemen hadden, waardoor hij hen niet kon bezoeken.

De rechtbank overwoog dat het belang van de slachtoffers, die zich vrij moeten kunnen bewegen zonder angst voor de veroordeelde, zeer zwaarwegend is. De rechtbank benadrukte dat de ernst van de feiten waarvoor de veroordeelde was veroordeeld, waaronder ernstige seksuele misdrijven tegen minderjarigen, een belangrijke rol speelde in de beslissing. De rechtbank concludeerde dat de door de veroordeelde aangevoerde gronden niet voldoende zwaarwegend waren om het locatieverbod te wijzigen. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij de belangen van de slachtoffers prevaleerden boven die van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.236749-23 en 16.041986-24 (Rechtbank Midden-Nederland)
21.001968-24 (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden)

Beslissing van de meervoudige kamer van 9 september 2025

op het verzoek tot wijziging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op grond van artikel 6:6:23a1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van

[veroordeelde] ,geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,gedetineerd in de [verblijfplaats] ,

hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 19 april 2024 is aan veroordeelde opgelegd - onder meer en voor zover thans relevant - een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat veroordeelde voor de duur van 5 jaren:
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met (de slachtoffers) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 april 2025 is voorts aan veroordeelde opgelegd - onder meer en voor zover thans relevant - een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat veroordeelde voor de duur van 5 jaren:
  • zich niet zal ophouden in het navolgende gebied: [plaats] ;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met (de slachtoffers) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

Procedure

Het verzoekschrift ex artikel 6:6:23a1 Sv is op 25 juni 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het verzoekschrift is behandeld op de openbare terechtzitting van 27 augustus 2025. Bij deze behandeling zijn gehoord:
  • veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.H. Lagerweij, advocaat te Almere;
  • officier van justitie mr. E. Wiersma.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende door de raadsvrouw overgelegde stukken:
  • twee plattegronden van [plaats] , met (daarop aangegeven) een aantal locaties van instellingen, routes en wijken;
  • een e-mailbericht (niet gedateerd) van [A] van Buro naar Werk, gericht aan de raadsvrouw;
  • een beschikking van deze rechtbank, afdeling Familierecht, van 10 januari 2025, zaaknummer C/16/571440/FL RK 24-229 en C/16/579097/FL RK 24-792;
  • een brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 juni 2025, gericht aan veroordeelde;
  • een e-mailbericht van [B] , casemanager in de [verblijfplaats] , van 24 juli 2025, gericht aan de raadsvrouw.

Het verzoek en standpunt van veroordeelde en zijn raadsvrouw

Het verzoekschrift strekt tot wijziging van de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 april 2025 opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel. Verzocht is om het locatieverbod voor geheel [plaats] te wijzigen in die zin dat het verbod wordt beperkt tot een straal van 500 meter rondom de woning van de slachtoffers, aan de [adres] te [woonplaats] en, indien noodzakelijk, met uitzondering van het stations- en spoorgebied, dan wel in elk geval het locatieverbod dusdanig te wijzigen dat veroordeelde reisbewegingen kan maken vanuit de Penitentiaire Inrichting [verblijfplaats] naar zijn ouders, naar woon- en of werklocaties en naar begraafplaats [begraafplaats] . Hiertoe is het volgende aangevoerd.
Veroordeelde is in [plaats] gedetineerd in de [verblijfplaats] , hetgeen volgens hem betekent dat hij al om die reden in overtreding is van het locatieverbod. Overplaatsing naar een andere plaats van detentie is niet wenselijk of haalbaar. De ouders van veroordeelde hebben ernstige gezondheidsproblemen; zijn vader is in het geheel niet meer in staat te reizen en zijn moeder kan alleen een locatie dichtbij haar woonplaats bezoeken. Veroordeelde heeft omgekeerd bezoek aangevraagd en verkregen. Daarnaast zal veroordeelde ook voor ander verlof de [verblijfplaats] moeten verlaten en reisbewegingen (in en door [plaats] ) moeten maken. Ten slotte zal de vader van veroordeelde, na overlijden, worden begraven op begraafplaats [begraafplaats] in [plaats] .
Mede gelet op het eveneens geldende contactverbod met aangevers, welk verbod door veroordeelde wordt nageleefd, is het thans geldende locatieverbod disproportioneel en niet noodzakelijk.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft primair gevorderd het verzoekschrift af te wijzen en subsidiair om het locatieverbod te handhaven, met uitzondering van de route tussen de [verblijfplaats] en het station in [plaats] , het stationsgebied in [plaats] en de route tussen de [verblijfplaats] en de op- en afritten van de A6 te [plaats] .
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het gerechtshof het locatieverbod niet voor niets heeft opgelegd. Dit verbod strekt niet alleen ter bescherming van de maatschappij maar vooral ook van de slachtoffers. De slachtoffers moeten zich vrij kunnen bewegen in hun (gehele) woonplaats [woonplaats] , zonder dat zij de kans lopen veroordeelde tegen te komen. Dit belang van de slachtoffers dient te prevaleren boven de belangen van veroordeelde bij wijziging van het locatieverbod.

Beoordeling

Ingevolge artikel 6:6:23a1 Sv kan de rechter de inhoud van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, bedoeld in artikel 38v Sr, wijzigen.
Bij de beoordeling van het verzoek let de rechtbank enerzijds op de belangen van veroordeelde bij wijziging van het hem opgelegde locatieverbod, zoals omschreven in het verzoekschrift en anderzijds op de belangen van de slachtoffers bij handhaving van dit locatieverbod.
Veroordeelde is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld wegens zeer ernstige strafbare feiten, te weten (1) verkrachting van zijn (aan zijn zorg toevertrouwde) minderjarige stiefdochter terwijl zij jonger was dan twaalf jaren, meermalen gepleegd, (2) verkrachting van deze stiefdochter terwijl zij tussen twaalf en zestien jaren oud was, meermalen gepleegd, en (3) mishandeling van zijn (eveneens aan zijn zorg toevertrouwde) minderjarige stiefzoon, meermalen gepleegd.
Het gerechtshof heeft aan veroordeelde een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, onder meer inhoudende een locatieverbod in de woonplaats van de beide slachtoffers, te weten [woonplaats] . Het gerechtshof heeft overwogen dat het voorstelbaar is dat de beide slachtoffers na de traumatische ervaringen met veroordeelde bang zijn om met hem in contact te komen en/of hem te ontmoeten. Voorts is overwogen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde opnieuw contact met hen zal hebben, een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen ten opzichte van beiden.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van de beide slachtoffers dat zij zich vrij kunnen bewegen in hun woonplaats [woonplaats] zonder bang te hoeven zijn om veroordeelde tegen te komen, zeer zwaarwegend is. De ernst van de bewezenverklaarde feiten en de lange bewezenverklaarde pleegperiode maken ook dat de maatregel noodzakelijk is ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. Het is daarom uiterst onwenselijk dat veroordeelde reisbewegingen maakt in [plaats] en zich begeeft in het stationsgebied, gelegen in het centrum van [plaats] , waardoor de kans bestaat dat de slachtoffers hem daar zullen zien of tegenkomen. Gelet op de traumatische ervaringen als gevolg van hetgeen hen door veroordeelde is aangedaan, alsmede het risico op nieuwe strafbare feiten, dient dit te worden voorkomen.
De door veroordeelde aangevoerde gronden om tot wijziging van het hem opgelegde locatieverbod te komen, zijn weliswaar begrijpelijk, maar naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zwaarwegend om tot wijziging van het locatieverbod te komen. Anders dan veroordeelde ziet de rechtbank geen zwaarwegende reden waarom veroordeelde niet overgeplaatst kan worden naar een andere plaats van detentie. Omgekeerd bezoek, waarbij veroordeelde (onder begeleiding) zijn ouders bezoekt in plaats van andersom, kan plaatsvinden vanaf iedere plaats van detentie. Daarnaast valt niet in te zien waarom de moeder van veroordeelde hem niet zou kunnen bezoeken indien hij op een andere plaats is gedetineerd dan in de [verblijfplaats] ; indien zij immers door een ander wordt gebracht (gereden), is bezoek ook elders zeer wel mogelijk. Ten slotte overweegt de rechtbank dat veroordeelde voor het (in de toekomst) kunnen bijwonen van de begrafenis van zijn vader bijzondere toestemming kan vragen.
De rechtbank concludeert dat bij afweging van de belangen van de slachtoffers, waaronder het belang van voorkomen van nieuwe strafbare feiten, bij handhaving van het locatieverbod en de belangen van veroordeelde bij wijziging daarvan, de belangen van de slachtoffers (nadrukkelijk) prevaleren. Het verzoek zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
-
wijsthet verzoek
af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mrs. V.A. Groeneveld en R.W. Nederveen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 september 2025.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.