ECLI:NL:RBMNE:2025:4841
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor eigen bijdragen toevoegingen gerechtelijke procedures
In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor eigen bijdragen van twee toevoegingen voor gerechtelijke procedures. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 16 juli 2024, en na bezwaar is dit besluit op 16 december 2024 gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 19 juni 2025 is behandeld. Eiser was niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig op de zitting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser de aanvraag te laat heeft ingediend. De rechtbank legt uit dat bijzondere bijstand in principe alleen wordt verleend vanaf de datum van aanvraag en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat eiser alsnog bijstand zou moeten ontvangen. Eiser heeft wel tijdig bijzondere bijstand voor griffierecht aangevraagd, wat aantoont dat hij in staat was om de juiste stappen te ondernemen, ondanks de stressvolle omstandigheden waarin hij zich bevond.
De rechtbank concludeert dat er geen zeer dringende redenen zijn die maken dat bijzondere bijstand moet worden verleend. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de afwijzing van zijn aanvraag tot ernstige financiële problemen leidt. De rechtbank benadrukt dat de belangen van eiser en het college tegen elkaar moeten worden afgewogen, en dat de afwijzing van de aanvraag in dit geval rechtmatig is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.