Op 12 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in de zaak van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: GI) betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen. De kinderrechter heeft de GI in deze procedure gehoord en heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarigen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. De minderjarigen wonen bij hun moeder. De ondertoezichtstelling van de kinderen was eerder ingesteld bij beschikking van 20 december 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd, laatstelijk tot 20 september 2025. De kinderrechter had eerder op 18 december 2024 een deel van het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling toegewezen, maar het resterende deel van het verzoek was aangehouden.
Tijdens de procedure heeft de kinderrechter geconstateerd dat de GI op 3 september 2025 en 4 september 2025 berichten heeft gestuurd waarin zij aangeeft dat niet meer aan de voorwaarden voor verlenging van de ondertoezichtstelling wordt voldaan. De Raad voor de Kinderbescherming heeft deze melding ontvangen en heeft de situatie getoetst. Zowel de GI als de ouders zijn van mening dat er geen gronden meer zijn voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat er geen redenen zijn om de ondertoezichtstelling voort te zetten en heeft het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de toetsing van de beëindiging van de ondertoezichtstelling door de GI moet plaatsvinden door de Raad voor de Kinderbescherming of de kinderrechter zelf. De kinderrechter heeft de zaak in het kader van de wettelijke procedure beoordeeld en heeft de beslissing genomen dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.