ECLI:NL:RBMNE:2025:4887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
C/16/596686 / KL ZA 25-177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen door een advocatenkantoor over de dienstverlening van een leverancier van printer-, kopieer- en scanapparatuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. [eiseres], een leverancier van printer-, kopieer- en scanapparatuur, vorderde de verwijdering van een negatieve recensie die door [gedaagde] op internet was geplaatst, alsook een spreekverbod voor [gedaagde]. De recensie, geplaatst door [D], de algemeen directeur van [gedaagde], bevatte beschuldigingen van misleiding en ontevredenheid over de dienstverlening van [eiseres]. De rechtbank oordeelde dat uitlatingen door een advocatenkantoor een grotere impact hebben en daarom een grotere zorgvuldigheid vereisen. Echter, na afweging van de omstandigheden, concludeerde de rechtbank dat de grens van het toelaatbare niet was overschreden en dat de vorderingen van [eiseres] moesten worden afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] niet onrechtmatig was en dat [eiseres] de proceskosten moest betalen, omdat zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/596686 / KL ZA 25-177
Vonnis in kort geding van 9 september 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 augustus 2025 met producties 1 tot en met 7;
- de akte overlegging producties 1 tot en met 20 van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2025. Namens [eiseres] zijn de heer [B] (bestuurder) en de heer [C] (bestuurder) verschenen en zij zijn bijgestaan door mr. Van Dorsselaer-Spapen. Namens [gedaagde] is de heer [D] (algemeen directeur, hierna: [D] ) verschenen en hij is bijgestaan door mr. [A] (tevens bestuurder van [gedaagde] ). De spreekaantekeningen die mr. [A] heeft voorgelezen zijn aan het dossier toegevoegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling met partijen besproken is.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] is een leverancier van printer-, kopieer- en scanapparatuur en heeft een aantal huur- en onderhoudsovereenkomsten met het advocatenkantoor [gedaagde] gesloten. [gedaagde] is ontevreden over de dienstverlening van [eiseres] . [D] heeft daarover een recensie op internet geplaatst. Daarnaast is mr. [A] in een internetreportage van het consumentenprogramma Radar verschenen waarin zij haar ontevredenheid over [eiseres] heeft uitgesproken. [eiseres] vordert dat [gedaagde] de recensie op internet verwijderd en – kortgezegd – een spreekverbod opgelegd krijgt. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.

3.De achtergrond van het geschil

3.1.
Op 25 februari 2020 heeft [eiseres] een document met de titel ‘Voorstel’ gestuurd aan [gedaagde] (hierna: het voorstel). Het voorstel bevat een ‘All-In voorstel’ voor een ‘Konica Minolta C250i’ machine inclusief 12.000 zwart-wit “
afdrukken”en 1.500 kleur
“afdrukken”per half jaar. In de overeenkomst staat ook dat
“afdrukvolumes”in overleg met [eiseres] tijdens de overeenkomst kunnen worden aangepast.
3.2.
Op 1 maart 2021 hebben partijen een ‘All-in Huurovereenkomst’ met een looptijd van 78 maanden voor de machine ‘Konica Minolta C250i’ gesloten (hierna: de eerste overeenkomst). In de eerste overeenkomst staat dat 2.000 zwart-wit en 300 kleur ‘tellertikken’ per maand inbegrepen zijn. De ‘All-in prijs’ van de eerste overeenkomst bedraagt € 95,-- per maand.
3.3.
Op 30 juni 2022 hebben partijen een ‘All-in Huurovereenkomst’ met een looptijd van 72 maanden voor de machine ‘KMC 550i’ gesloten (hierna: de tweede overeenkomst). In de tweede overeenkomst staat dat 3.500 zwart-wit en 3.500 kleur ‘tellertikken’ per maand inbegrepen zijn. In de tweede overeenkomst staat ook dat de eerste overeenkomst ongewijzigd blijft doorlopen. De ‘All-in prijs’ van de tweede overeenkomst bedraagt
€ 895,-- per maand.
3.4.
Op 5 april 2023 hebben partijen een ‘All-in Huurovereenkomst’ gesloten met een looptijd van 65 maanden voor een ‘OCR-Module’ ten behoeve van de machine uit de tweede overeenkomst (hierna: de derde overeenkomst). Een ‘OCR-Module’ houdt in dat scans onbeperkt bij de huurprijs inbegrepen zijn. In de derde overeenkomst staat dat 2.500 zwart-wit en 1.000 kleur ‘tellertikken’ per maand inbegrepen zijn. In de derde overeenkomst staat ook dat de tweede overeenkomst ongewijzigd blijft doorlopen. De ‘All-in prijs’ van de tweede overeenkomst bedraagt € 355,-- per maand.
3.5.
In november of december 2024 heeft [D] een recensie over [eiseres] op internet geplaatst (hierna: de recensie). Het is tussen partijen niet in geschil dat [D] de recensie namens [gedaagde] heeft geschreven. [D] heeft [eiseres] een beoordeling van één van de vijf mogelijke sterren gegeven en in de recensie het volgende geschreven:
“MISLEIDING [eiseres] MET PRINTERCONTRACT Wij zijn helaas met [eiseres] ooit in zee gegaan voor een printercontract van nog geen 100 EUR per maand. We zijn bij het afsluiten van dit contract volledig misleid en na 1 jaar bleken allerlei zaken niet vermeld te zijn in de overeenkomst. Inmiddels hebben we 3 jaar later bijna 2.000 EUR aan kosten per maand voor nog steeds 1 printer.
Dit bedrijf is werkelijk ongelooflijk en lapt vele juridische regels aan de laars. Inmiddels hebben wij besloten het niet meer te accepteren en een juridische procedure te starten. We hebben alle gebeurtenissen uitgezocht en willen dit wurgcontract per direct van tafel hebben op grond van wanprestatie wegens misleiding.
Gezien de vele negatieve reviews hier, zien we dat we niet de enige zijn. Neem gerust contact met ons op ( [gedaagde] [.] ) om een mogelijke case van uw bedrijf met ons te bespreken. Wij zijn inmiddels expert op het gebied van dit soort printer wurgcontracten en helpen graag bedrijven die ook te maken hebben met dit vervelende bedrijf vol negatieve energie.”
3.6.
[gedaagde] heeft het consumentenprogramma Radar van AVROTROS benaderd. Op [2025] heeft Radar op het internetplatform YouTube een videoreportage gepubliceerd over de dienstverlening van [eiseres] . In de reportage wordt mr. [A] geïnterviewd en verklaart zij onder meer dat [gedaagde] door [eiseres] is
“opgelicht”en
“misleid”.

4.De beoordeling

4.1.
In een kortgedingprocedure wordt gevraagd om een spoedmaatregel te nemen. Een kortgedingprocedure loopt op een bodemprocedure vooruit. De voorzieningenrechter in kort geding probeert in te schatten of een bodemrechter de vordering waarschijnlijk zal toewijzen. Een kortgeding uitspraak is daarom niet meer dan een voorlopige beslissing waarbij een spoedeisend belang bij de vorderingen aanwezig is. Daarom moeten belangrijke feiten duidelijk zijn, want tijd voor bewijslevering is er niet.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen
4.2.
[gedaagde] wordt niet gevolgd in haar stelling dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De recensie is in november of december 2024 op internet geplaatst en op [2025] is de reportage van Radar op internet gepubliceerd. Als [eiseres] wordt gevolgd in haar stellingen dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn, heeft [eiseres] er belang bij dat de recensie spoedig van het internet wordt verwijderd en dat [gedaagde] een spreekverbod opgelegd krijgt. Daarom heeft [eiseres] een spoedeisend belang om in kort geding in haar vorderingen te worden ontvangen.
Het juridisch kader
4.3.
[eiseres] stelt dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn en dat zij door de uitlatingen in haar eer en goede naam wordt aangetast. [eiseres] vindt het daarom gerechtvaardigd dat de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] (dat is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, hierna: EVRM) wordt beperkt om het recht op eerbiediging van haar eer en goede naam (dat is vastgelegd in artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM) te beschermen.
4.4.
Ten aanzien van het beroep van [eiseres] op artikel 8 EVRM, overweegt de voorzieningenrechter dat dit beroep niet opgaat. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) blijkt dat [eiseres] niet zonder meer een beroep kan doen op artikel 8 EVRM voor een aantasting van haar reputatie. [1] Een beroep op bescherming van de reputatie valt pas onder artikel 8 EVRM wanneer de aantasting van de reputatie dusdanig (ernstig) van aard is, dat daardoor een belemmering ontstaat van het genot op het recht op respect voor het privéleven. Uit deze EHRM rechtspraak blijkt dus dat schending van de reputatie niet per definitie wordt aangemerkt als schending van de persoonlijke integriteit die wordt beschermd door artikel 8 EVRM. Voor zover [eiseres] in dit kort geding voor haar eigen rechten opkomt, geldt dat zij een rechtspersoon is en dus geen beroep kan doen op bescherming van het privéleven. Voor zover [eiseres] (indirect) opkomt voor de belangen van aan haar verbonden privépersonen, zoals bijvoorbeeld haar bestuurders, geldt dat zij niet heeft onderbouwd waarom deze in hun privéleven worden geschaad.
4.5.
Niettemin kan het recht van [gedaagde] op de vrijheid van meningsuiting op grond van artikel 10 lid 2 EVRM worden beperkt om een (bedrijfs- of beroepsmatige) reputatie te beschermen. Een dergelijke beperking is volgens artikel 10 lid 2 EVRM toegestaan als deze in de wet is geregeld en in een democratische samenleving nodig is, bijvoorbeeld om de goede naam en de rechten van anderen te beschermen. Van zo’n toegestane beperking is sprake als de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn (artikel 6:162 BW). Daarnaast moet de verzochte beperking proportioneel zijn.
4.6.
Bij de beantwoording van de vraag of een uitlating onrechtmatig is, moeten de wederzijdse belangen tegen elkaar worden afgewogen. Aan de ene kant het belang van [eiseres] om niet door publicaties te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Aan de andere kant het belang van [gedaagde] dat zich kritisch, informerend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over haar ervaringen met [eiseres] . Ook als die ervaringen negatief zijn.
Standpunt van [eiseres] over de recensie
4.7.
[eiseres] stelt dat de recensie om de volgende redenen onrechtmatig is. De uitlatingen vinden geen steun in de feiten. Volgens [eiseres] is er geen sprake van misleiding, zijn er geen wurgcontracten afgesloten en is er door [gedaagde] geen juridische procedure gestart. Er wordt bovendien een verkeerd beeld geschetst over de verhoging van de huurprijs, omdat [gedaagde] onvermeld laat dat met de huurprijsverhoging een betere machine, meer ‘tellertikken’ en onbeperkt scannen inbegrepen zit. De recensie dient geen algemeen belang en is een bewust tegen [eiseres] ingestelde hetze om haar aan de schandpaal te nagelen. Daarnaast probeert [gedaagde] met de recensie nieuwe klanten te werven. Een advocatenkantoor moet zorgvuldig zijn met het plaatsen van openbare berichten, omdat lezers daaraan meer waarde hechten dan een bericht van een willekeurige derde.
Beoordeling van de recensie
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling is namens [gedaagde] verklaard dat zij zich met name misleid voelt, omdat het voor haar bij het sluiten van de eerste overeenkomst niet duidelijk was dat scans ook meetellen voor de overeengekomen aantal ‘tellertikken’ per maand. Omdat scans meetellen als ‘tellertik’, verbruikte [gedaagde] sneller het inbegrepen aantal ‘tellertikken’ per maand en werd zij naar eigen zeggen geconfronteerd met een onvoorziene en aanzienlijke naheffing van het meerverbruik. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt. In het voorstel komt het begrip ‘tellertik’ niet voor, maar staat dat 12.000 zwart-wit en 1.500 kleur “
afdrukken”per half jaar inbegrepen zijn. Ook staat in het voorstel dat de
“afdrukvolumes”in overleg met [eiseres] tijdens de overeenkomst kunnen worden aangepast. In het voorstel staat niet dat scans onder het begrip
“afdrukken”vallen. In de eerste overeenkomst wordt niet meer gesproken van een aantal inbegrepen
“afdrukken”, maar staat dat 2.000 zwart-wit en 300 kleur
“tellertikken”per maand met het abonnement inbegrepen zijn. Dat aantal
“tellertikken”per maand komt overeen met het aantal van 12.000 zwart-wit en 1.500 kleur “
afdrukken” per half jaar dat in het voorstel staat genoemd. Wat er onder het begrip ‘tellertik’ wordt verstaan, staat niet in de eerste overeenkomst. Uit de algemene voorwaarden, die in zeer kleine letters op de achterkant van de eerste overeenkomst staan, wordt duidelijk dat een scan ook onder het begrip ‘tellertik’ valt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de onduidelijkheid waar [gedaagde] zich op beroept, namelijk dat onduidelijk was dat scans onder het begrip ‘tellertik’ vallen, niet onbegrijpelijk waardoor het misleidend beeld dat [gedaagde] stelt te hebben ervaren, voldoende steun vindt in de door haar aangedragen feiten.
4.9.
Het misleidend beeld dat [gedaagde] stelt te hebben ervaren leidt ertoe dat zij voor haar gevoel vast zat aan een wurgcontract. De eerste overeenkomst heeft namelijk een looptijd van 78 maanden en kan alleen tegen het einde van de looptijd opgezegd worden als de opzegging minimaal twaalf maanden voor het einde van de looptijd schriftelijk aan [eiseres] is doorgegeven. Anders wordt de overeenkomst stilzwijgend voor 78 maanden verlengd. Dat betekent dat [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten waar zij minimaal 6,5 jaar aan vast zit en waarbij zij niet wist dat een scan onder het begrip ‘tellertik’ valt. Uiteindelijk hebben partijen het ontbreken van scans in de huurprijs opgelost door het sluiten van de derde overeenkomst, maar daarmee is de huurprijs substantieel verhoogd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het gevoel van [gedaagde] dat zij vast zat aan een wurgcontract voldoende onderbouwd en vindt dat gevoel voldoende steun in de feitelijke omstandigheden.
4.10.
[eiseres] heeft niet gesteld waarom de oproep in de recensie aan derden om zich bij [gedaagde] te melden als zij vergelijkbare ervaringen hebben met [eiseres] onrechtmatig zou zijn. In het licht van de voorlopige conclusie dat het misleidend beeld dat [gedaagde] stelt te hebben ervaren voldoende steun vindt in de feiten is het te begrijpen dat zij die oproep heeft gedaan.
4.11.
[eiseres] wordt gevolgd in haar stelling dat de recensie wat betreft de huurprijsverhoging een completer beeld zou geven als daarbij ook zou zijn geschreven dat met de huurprijsverhoging een betere machine, meer ‘tellertikken’ en onbeperkt scannen inbegrepen zit. Hoewel de huurprijs van € 2.000,-- per maand dat genoemd staat in de recensie enigszins lijkt te zijn overdreven, is het beeld dat geschetst wordt van een eerste overeenkomst met een relatief lage huurprijs dat uiteindelijk drie overeenkomsten zijn geworden met een veel hogere totale huurprijs niet feitelijk onjuist.
4.12.
Het is niet in geschil dat [gedaagde] geen juridische procedure tegen [eiseres] is gestart. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [D] verklaard dat [gedaagde] besloten heeft dat te doen, maar dat zij nog niet tot uitvoering van dat besluit is overgegaan.
4.13.
[gedaagde] heeft tien verklaringen van derden overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat meerdere kleine ondernemers vergelijkbare klachten over [eiseres] hebben als zijzelf. Hoewel in het bestek van deze kortgedingprocedure niet vastgesteld kan worden of dit terechte klachten over [eiseres] zijn, blijkt uit de verklaringen dat andere partijen ook ontevreden zijn over de dienstverlening van [eiseres] . Van enkel een persoonlijke vete tussen (de bestuurders van) [gedaagde] en [eiseres] is daarom geen sprake.
4.14.
Uitlatingen door of namens een advocatenkantoor hebben een grotere impact dan dat dezelfde uitlatingen door een willekeurige derde zou worden gedaan. [eiseres] wordt daarom gevolgd in haar stelling dat die impact om een grotere mate van zorgvuldigheid van een advocatenkantoor vraagt. Doordat de recensie is geschreven door [gedaagde] is de grens van het toelaatbare opgezocht. Maar een afweging van alle relevante omstandigheden, waaronder de hiervoor besproken omstandigheden leiden tot de voorlopige conclusie dat de recensie niet onrechtmatig is. Het is daarom niet gerechtvaardigd om een spoedmaatregel te nemen en de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] te beperken. De vordering van [eiseres] tot verwijdering van de recensie wordt daarom afgewezen.
4.15.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat hem is gebleken dat de recensie ruimte biedt voor wederhoor. [eiseres] kan namelijk een reactie plaatsen onder de recensie van [gedaagde] waarin zij kan reageren op de stellingen van [gedaagde] .
Beoordeling van het gevorderde spreekverbod
4.16.
[eiseres] vordert dat het [gedaagde] wordt verboden om zich over haar uit te laten met een strekking die overeenkomt met de recensie of haar uitlatingen tijdens de reportage van Radar. Deze vordering veronderstelt dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn. In rechtsoverweging 4.15 is geconcludeerd dat de recensie niet onrechtmatig is. Dat geldt om dezelfde redenen ook voor de uitlatingen van mr. [A] in de internetuitzending van Radar. Voor zover [eiseres] vindt dat het woord
“oplichting”in de internetuitzending van Radar op zichzelf genomen onrechtmatig is, heeft zij onvoldoende toegelicht waarom dat in de gegeven omstandigheden zo is. Met haar uitlatingen heeft mr. [A] naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de grens van het toelaatbare opgezocht, maar geen uitlatingen gedaan die onrechtmatig zijn. Daarom zal het gevorderde spreekverbod worden afgewezen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
4.17.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.

Voetnoten

1.EHRM 28 april 2009, zaaknr. 39311/05 (Karako/Hongarije) en EHRM 7 februari 2012, nr. 39954/08 (Axel Springer).