ECLI:NL:RBMNE:2025:4895

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
UTR 25/4516
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening jeugdhulp zonder spoedeisend belang

Op 10 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Jeugdwet. Verzoeker, de vader van een zoon die jeugdhulp ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], dat jeugdhulp had toegekend voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 bij zorgverlener '[zorgverlener]'. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat het college binnen veertien dagen passende en toereikende gespecialiseerde jeugdhulp zou organiseren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van een spoedeisend belang. In dit geval bleek uit het dossier dat de zoon van verzoeker op dat moment al jeugdhulp ontving en dat verzoeker deze hulp erkende als een tijdelijke maatregel. Verzoeker had ook verzocht om de behandeling van de voorlopige voorziening aan te houden om in minnelijk overleg tot een oplossing te komen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat er op dat moment geen spoedeisend belang was en dat de bezwaarprocedure kon worden afgewacht.

Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen aanwijzingen waren dat het bestreden besluit evident onrechtmatig was. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang en het feit dat het besluit niet evident onrechtmatig was, wees de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 september 2025 en is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/4516

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 september 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], verweerder
(gemachtigde: mr. N. van Rhijn).

Procesverloop

1. Bij besluit van 27 juni 2025 heeft het college aan de zoon van verzoeker, [A] , voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 jeugdhulp toegekend bij zorgverlener “ [zorgverlener] ”.
2. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter op 3 augustus 2025 verzocht om een voorlopige voorziening en te bepalen dat het college binnen veertien dagen voor [A] passende en toereikende gespecialiseerde jeugdhulp organiseert.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift (artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is bij de gevraagde voorlopige voorziening voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Uit het dossier blijkt dat [A] op dit moment jeugdhulp ontvangt via “ [zorgverlener] ”. Verzoeker geeft in het bezwaarschrift aan dat hij deze inzet erkent als een tijdelijke overbruggingsmaatregel, maar dat hij van mening is dat de juiste en passende voorziening dagbehandeling is bij [zorgcentrum] . Verzoeker heeft vervolgens bij e-mailbericht van 13 augustus 2025 verzocht om de behandeling van de voorlopige voorziening aan te houden, zodat partijen in de gelegenheid zijn om in minnelijk overleg tot een oplossing te komen. De voorzieningenrechter begrijpt de wens van verzoeker om zo spoedig mogelijk tot een oplossing te komen voor zijn zoon, maar uit voorgaande gang van zaken blijkt dat er op dit moment geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Er zijn geen aanknopingspunten dat de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht.
6. De voorzieningenrechter oordeelt verder dat ook niet is gebleken dat het bestreden besluit evident onrechtmatig zou zijn. Wat verzoeker als belang voor het treffen van een voorlopige voorziening heeft aangevoerd, acht de voorzieningenrechter – nu geen sprake is van spoedeisend belang of van een evident onrechtmatig besluit – onvoldoende om de belangenafweging alleen daarom in zijn voordeel uit te laten vallen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Er is verder geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.S. Lodder griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.