Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en drie gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2] B.V. De eiseres vorderde ontruiming van een horecapand en betaling van huurachterstand. De huurachterstand bedroeg 4,7 maanden, wat neerkomt op een bedrag van € 35.656,20. De gedaagden, vertegenwoordigd door hun bestuurder, hebben geen verweer gevoerd tegen de vorderingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding correct is betekend aan [gedaagde sub 3], die niet is verschenen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres toewijsbaar zijn, gezien de aanzienlijke huurachterstand en het gebrek aan verweer van de gedaagden. De ontruiming van het pand is toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor [gedaagde sub 1] om het pand te ontruimen. Daarnaast zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, contractuele rente, gebruiksvergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagden gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.