ECLI:NL:RBMNE:2025:4951
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering en geschiktheid van geduide functies
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 1 mei 2024 geen recht heeft op een Ziektewet-uitkering. Eiseres, die ziek uitviel op 3 mei 2023, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv om haar uitkering te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar eerdere loon. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 juli 2025, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv.
De rechtbank stelt vast dat de medische beoordeling van het Uwv, gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, zorgvuldig is uitgevoerd. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten als gevolg van long-covid onvoldoende zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiseres en dat de ingebrachte medische stukken niet overtuigend zijn. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de medische beoordeling onjuist is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres per 13 augustus 2024 geen recht meer heeft op een Ziektewet-uitkering. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter mr. V.E.H.G. Visser en is openbaar uitgesproken op 15 september 2025.