ECLI:NL:RBMNE:2025:5021

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
C/16/581731 / FO RK 24-1161
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontnemen geslachtsnaam ex-echtgenoot afgewezen

In deze zaak verzoekt de man de rechtbank om de vrouw de bevoegdheid te ontnemen om zijn geslachtsnaam te gebruiken. De rechtbank heeft op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in deze kwestie. De man en vrouw zijn van 2009 tot 2021 getrouwd geweest en hebben geen kinderen. De man stelt dat de vrouw zijn geslachtsnaam gebruikt om hem te kwetsen en dat dit voor hem en zijn nieuwe vriendin problematisch is. De vrouw daarentegen wil de naam blijven gebruiken, omdat deze onderdeel van haar identiteit is geworden en zij deze naam ook in haar werk gebruikt. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van de man niet opwegen tegen het door de wet erkende belang van de vrouw om de geslachtsnaam te blijven voeren. De rechtbank wijst het verzoek van de man af, omdat er geen gegronde redenen zijn om de vrouw deze bevoegdheid te ontnemen. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen drie maanden hoger beroep instellen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/581731 / FO RK 24-1161
gebruik geslachtsnaam ex-echtgenoot
Beschikking van 7 oktober 2025
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. S. van Buuren,
tegen
[de vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
- Het verzoekschrift van de man, met bijlagen, ingediend op 16 september 2024;
  • de e-mailberichten van 14 november 2024, 16 november 2024 en 16 december 2024 van de vrouw;
  • het e-mailbericht van 22 januari 2025, met bijlage, van de vrouw;
  • de brief van 3 maart 2025, met bijlage, van de man;
  • het e-mailbericht van 7 maart 2025 van de vrouw.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 9 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de man met zijn advocaat,
  • de vrouw,
  • de heer [A] , oom van de vrouw, als toehoorder.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest van [datum] 2009 tot [datum] 2021.
Op [datum] 2021 is het huwelijk ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van [datum] 2021 van de rechtbank Rotterdam in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk van partijen zijn geen kinderen geboren.
2.3.
De vrouw is niet hertrouwd.
2.4.
De man heeft de rechtbank verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw de bevoegdheid te ontnemen om de geslachtsnaam van de man, te weten
[geslachtsnaam], te gebruiken.
2.5.
De vrouw heeft verweer gevoerd. Zij wil de naam
[geslachtsnaam]blijven gebruiken.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal het verzoek van de man afwijzen. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:9 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de vrouw bevoegd om de geslachtsnaam van de man te voeren of aan de hare te doen voorafgaan dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam. Deze bevoegdheid geldt ongeacht de toestemming daartoe van de man.
Indien het huwelijk door echtscheiding is ontbonden en daaruit geen afstammelingen in leven zijn, kan de rechtbank, wanneer daartoe gegronde redenen bestaan, op verzoek van de gewezen echtgenoot aan de vrouw de haar in het eerste lid toegekende bevoegdheid ontnemen (artikel 1:9 lid 2 BW).
3.3.
De rechtbank moet daarom beoordelen of er in dit geval sprake is van ‘gegronde redenen’. Of er sprake is van ‘gegronde redenen’ hangt af van de volgende factoren: het gedrag van de man en de vrouw, de omstandigheid dat de echtscheiding tegen deze is uitgesproken, het belang van de man bij het ontnemen van de bevoegdheid en het belang van de vrouw tegen dit ontnemen.
3.4.
Volgens de man gebruikt de vrouw zijn geslachtsnaam enkel om hem dwars te zitten, te kwetsen en te treiteren. Hij stelt dat de vrouw niet in de echtscheiding berust, vanwege haar geloofsovertuiging, en dat zij naar derden wil uitstralen dat partijen nog getrouwd zijn.
De vrouw heeft dit gemotiveerd betwist. Weliswaar wilde de vrouw niet scheiden, maar zij heeft de echtscheiding inmiddels geaccepteerd en zij is hierover open binnen de gemeenschap waar partijen wonen en daarbuiten.
De man heeft ook gesteld dat de vrouw zijn geslachtsnaam niet waard is. Volgens de man heeft de vrouw op Bijbelse gronden gefaald in het huwelijk, omdat voor de vrouw haar ouders belangrijker waren dan de man. De vrouw heeft dit betwist en de man heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd.
3.5.
De man heeft aangevoerd dat hij de volgende belangen heeft bij zijn verzoek:
Volgens de man is voor derden onduidelijk dat partijen gescheiden zijn, nu de vrouw zijn geslachtsnaam nog gebruikt. Dit vindt hij erg pijnlijk en het is ook vervelend voor zijn familie. Partijen en hun familie wonen in een kleine en hechte gemeenschap en de familie van de man behoort ook tot dezelfde geloofsgemeenschap als de vrouw.
Ook de nieuwe vriendin van de man heeft er veel moeite mee dat de vrouw de geslachtsnaam van de man nog gebruikt. Zij wil niet met de man trouwen zolang er nog een vrouw is die zijn geslachtsnaam draagt. De handelwijze van de vrouw zorgt dan ook voor spanningen tussen de man, zijn familie en zijn vriendin.
Daarnaast is het praktisch gezien onhandig dat de vrouw de geslachtsnaam van de man gebruikt, daardoor is onlangs een adreswijziging van de vrouw bij de tandarts onterecht ook aangemerkt als een adreswijziging van de man.
3.6.
De vrouw heeft aangevoerd dat zij de volgende belangen heeft om de geslachtsnaam van de man te blijven gebruiken:
Partijen zijn in 2009 met elkaar getrouwd en de vrouw gebruikt sindsdien de geslachtsnaam van de man. Dit is inmiddels gedurende 16 jaar en de naam is daardoor onderdeel van haar identiteit geworden. De vrouw heeft nooit een dubbele geslachtsnaam gebruikt. Na haar huwelijk is de vrouw gestart als [functie] , waardoor zij ook in haar werk alleen onder deze naam bekend is, bij cliënten en bij haar contacten bij ziekenhuizen, huisartsen en apothekers.
3.7.
De rechtbank ziet de belangen van beide partijen. De belangen van de man zijn echter niet van zodanig gewicht dat het door de wet erkende belang van de vrouw om de geslachtsnaam van de man te blijven voeren, daarvoor moet wijken.
Binnen een kleine gemeenschap kan het verwarrend zijn als meerdere vrouwen de geslachtsnaam van de man dragen, maar tegelijkertijd zal binnen een kleine gemeenschap snel duidelijk zijn welke vrouw met de man is getrouwd. De emotionele bezwaren van de man (en zijn vriendin) zijn onvoldoende om ‘gegronde redenen’ aan te nemen, zo blijkt ook uit eerdere rechterlijke uitspraken over dit onderwerp. [1]

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek van de man af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.C. van den Boogaard, rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Hof Leeuwarden 20-1-1971, ECLI:NL:GHLEE:1971:AC5078