3.7.De omstandigheden die wijzen op misbruik van omstandigheden zijn:
- [gedaagde] en haar echtgenoot verkeerden in een kwetsbare positie toen [eiseres] hen ongevraagd benaderde en [eiseres] was ook op de hoogte van die kwetsbare positie. Tijdens de zitting heeft [eiseres] haar werkwijze toegelicht en uitgelegd dat zij nagaat welke woningen via een executieverkoop verkocht zullen worden. Zij onderzoekt vervolgens of zij voldoende zou kunnen verdienen aan de verkoop van zo’n woning. Is dat het geval, dan gaat zij zonder aankondiging langs aan de deur bij de woning. [eiseres] benadert dus gericht personen van wie de woning gedwongen geveild wordt, waarbij zij weet dat deze personen (financiële) problemen hebben en tot dat moment geen mogelijkheden hebben gevonden om uit die problemen te komen.
- [eiseres] heeft uitgelegd dat zij bewust onaangekondigd, maar wel goed voorbereid, bij [gedaagde] langs is gegaan en heeft gezegd dat zij hen kan helpen. Zij heeft gezegd dat als [gedaagde] aan [eiseres] zou verkopen, zij en haar gezin langer in de woning zouden mogen blijven wonen dan wanneer de woning geveild zou worden.
- [eiseres] heeft haar bod van € 450.000 gedaan zonder dat de woning getaxeerd is. Zij heeft zelf een prijs bepaald zonder taxateur/makelaar. Deze waardebepaling is niet inzichtelijk gemaakt voor [gedaagde] . [eiseres] was op het moment van haar waardebepaling op de hoogte van de veel hogere WOZ -waarde. Ook is gebleken dat bij de notaris in het kader van de veiling al een onderhandse bieding van € 460.000 was ontvangen van een derde, die hoger was dan de koopprijs die [eiseres] bereid was te betalen.
- Voor [eiseres] was kenbaar dat [gedaagde] op het moment van de verkoop geen juridische bijstand had of een eigen taxateur/makelaar de waarde van de woning had laten bepalen. Er hebben ook geen onderhandelingen plaatsgevonden met [gedaagde] en haar echtgenoot over de koopprijs. Er is een bod gedaan en kort daarna is door [eiseres] een overeenkomst opgesteld die aan [gedaagde] (zonder een concept vooraf toe te sturen) ter ondertekening is voorgelegd. In deze overeenkomst is geen enkele bepaling of voorwaarde opgenomen die door [gedaagde] is voorgesteld. Zoals hiervoor al is overwogen, is zelfs over de voor [gedaagde] belangrijkste reden om de woning aan [eiseres] te verkopen - het langer in de woning kunnen blijven wonen – niets in de overeenkomst opgenomen. De periode die zij in de woning mochten blijven wonen en het bedrag dat zij daar maandelijks voor moesten betalen, staan namelijk niet in de overeenkomst vermeld. Ook staat er niet in de overeenkomst dat zij de woning op 25 juli 2025 moesten ontruimen.
- [gedaagde] en haar gezin mochten zes maanden in de woning blijven wonen, zo stelt [eiseres] . Daarvoor moest [gedaagde] € 800 per maand aan [eiseres] betalen. Daarnaast moest [gedaagde] ook nog de lopende hypotheeklasten betalen, hetgeen zij tot de zitting heeft gedaan. Gezien deze dubbele woonlasten voor [gedaagde] , is het de vraag of er wel sprake was van het door [eiseres] gestelde voordeel voor [gedaagde] .
- Tijdens het onaangekondigde bezoek van [eiseres] op 25 januari 2025 was [gedaagde] volgens eigen zeggen wazig. Zij had al een tijdje last van stemmen in haar hoofd. Kort na dat gesprek is zij daarvoor bij een arts geweest die haar medicijnen heeft voorgeschreven. De geestelijke stoornis waarvoor [gedaagde] medicijnen voorgeschreven heeft gekregen, was dus mogelijk al aanwezig tijdens het gesprek met [eiseres] en tijdens de ondertekening van de overeenkomst een paar dagen later. De voorzieningenrechter wijst in dit verband op artikel 3:34 BW, waarin is bepaald dat een rechtshandeling die is verricht door iemand met een geestelijke stoornis, waarbij zijn wil niet in redelijkheid kon worden gewaardeerd of onder invloed van die stoornis is gedaan, als nietig of vernietigbaar wordt beschouwd.
- [gedaagde] stelt dat haar echtgenoot, die bij het gesprek met [eiseres] aanwezig was en de overeenkomst mede heeft ondertekend, het gesprek niet goed heeft kunnen volgen, omdat hij geen gehoorapparaat in had. Vanwege een opname in het ziekenhuis was de echtgenoot niet bij de mondelinge behandeling aanwezig en heeft hij hier niet nader over kunnen verklaren. Dat hij het gesprek niet goed heeft kunnen volgen blijft daardoor een mogelijk scenario.
- Vaststaat dat de zoon van [gedaagde] , die ook in de woning woont, niet tijdens het gehele gesprek met [eiseres] aanwezig was en dat er ook niemand anders aanwezig was om [gedaagde] en haar echtgenoot bij te staan.
- Tijdens het tweede gesprek tussen [gedaagde] en [eiseres] , waarbij de koopovereenkomst is getekend, heeft [eiseres] geen kopie van die overeenkomst aan [gedaagde] gegeven, zoals [eiseres] heeft erkend. Daardoor kon [gedaagde] daar niet direct kennis van nemen.
- [eiseres] is een commerciële partij die zich dagelijks bezig houdt met de aan- en verkoop van woningen. Zij heeft tijdens de zitting erkend dat ze niks heeft gedaan om [gedaagde] voor te lichten over de mogelijkheid om bijstand in te schakelen. Bijvoorbeeld iemand die haar bij zou kunnen staan tijdens de gesprekken of een deskundige aan wie zij de koopovereenkomst ter advisering zou kunnen voorleggen.
- In de koopovereenkomst heeft [eiseres] een bepaling opgenomen waarmee de verkopers verklaren dat er geen sprake is van misbruik. Een dergelijke op voorhand opgenomen bepaling heeft in dit verband geen juridische waarde, maar werpt wel de vraag op waarom die in de overeenkomst op voorhand wordt opgenomen.
- In de koopovereenkomst staat niets over een bedenkmogelijkheid. Omdat [gedaagde] in dit geval de verkoper is, en niet de koper, geldt 7:2 BW hier wellicht niet. Artikel 7:2 BW stelt eisen aan de koop van een woning door een consument: de overeenkomst moet schriftelijk worden aangegaan, en de koper krijgt een bedenktijd van drie dagen na ontvangst van de akte. De bedoeling van dit artikel is om een niet professionele partij (de consument) als koper te beschermen. Die bescherming heeft de consument ook in geval van colportage of koop op afstand. Het feit dat [gedaagde] onverwacht is benaderd door [eiseres] vertoont overeenkomsten met die situatie, omdat zij de woning niet op eigen initiatief wensten te verkopen, maar hiervoor zijn overgehaald door [eiseres] . Een andere overeenkomst is dat [gedaagde] en haar echtgenoot als niet professionele partij tegenover een wel professionele partij zijn komen te staan. Ook speelt een rol dat de koopovereenkomst in deze zaak voor een leek niet eenvoudig te doorgronden is.
- [eiseres] wenst met haar ABC-systematiek feitelijk te opereren als bemiddelingsmakelaar, met het grote verschil dat zij de gehele verkoopwinst ontvangt, terwijl de verkopers daar niet (aanvullend) in meedelen. Bij verkoop door een makelaar daarentegen is de winst die over het algemeen behaald wordt met de verkoop van de woning voor de verkoper met aftrek van een op voorhand vastgestelde makelaarscourtage. Makelaars moeten zich bij de verkoop aan bepaalde regels houden, die voor [eiseres] met het door haar gebruikte doorverkoopsysteem niet gelden. [gedaagde] heeft maar één bod ontvangen, namelijk dat van [eiseres] , terwijl er bij verkoop door een makelaar en zelfs bij een executieveiling sprake kan zijn van meerdere biedingen. [gedaagde] ontvangt hierdoor dus mogelijk niet de beste verkoopprijs, wat meeweegt bij de beoordeling van de omstandigheden waaronder de verkoop is gesloten.
- [eiseres] heeft twee gesprekken gevoerd met [gedaagde] en voor een periode van zes maanden € 20.000 uitgeleend die zij met de verkoopprijs zou verrekenen. Verder zou [eiseres] een fotograaf langs sturen bij [gedaagde] en een adviseur voor het afgeven van het energielabel. De handelingen die [eiseres] zou verrichten, zijn dus beperkt.