Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
4.De beoordeling van het verzoek
aanstellingen
gedurende zijn dienstverband.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak verzoekt het RIVM om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 2022 voor het RIVM werkt. Het RIVM stelt dat [verweerder] niet integer heeft gehandeld door zichzelf hoogleraar te noemen en de titel van professor te gebruiken, terwijl hij deze titel niet meer mocht dragen. Dit zou hebben geleid tot een hoger salaris bij zijn indiensttreding. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding af, omdat er geen redelijke grond is voor ontbinding. De kantonrechter oordeelt dat [verweerder] onzorgvuldig heeft gehandeld door de titel te gebruiken, maar dat dit niet leidt tot een wanprestatie of ernstig verwijtbaar handelen. De verstoring in de arbeidsverhouding is niet zodanig dat van het RIVM niet gevergd kan worden dat zij de arbeidsovereenkomst in stand houdt. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden ontbonden en dat het RIVM de proceskosten moet betalen.