ECLI:NL:RBMNE:2025:5052

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
UTR 25/1301
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen Dienst Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 10 september 2025, wordt het verzoek van eiseres om veroordeling van verweerder in de proceskosten beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Arakelyan, heeft haar beroep ingetrokken omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 2 oktober 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder, de Dienst Toeslagen, heeft op 22 juli 2025 gereageerd op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten van eiseres moet betalen als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres, die worden berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De bijstand door de gemachtigde levert 1 punt op, met een waarde van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5, wat resulteert in een vergoeding van € 453,50.

Daarnaast volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dat verweerder verplicht is het door eiseres betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. Eiseres moet zich hiervoor tot verweerder wenden. De rechtbank beslist dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet vergoeden tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 september 2025, in aanwezigheid van griffier I. van Ittersum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1301

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Arakelyan),
en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van eiseres om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Eiseres heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep, dat zij heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 2 oktober 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Verweerder heeft op 22 juli 2025 gereageerd op dit verzoek om veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Overwegingen

1. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan eiseres) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.
3. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Eiseres zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Knijff, rechter, in aanwezigheid van I. van Ittersum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2025.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).