In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde sub 1] B.V., [gedaagde sub 2] B.V. en [gedaagde sub 3]. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.L. Dingemans, vorderde de vernietiging van een aandelenoverdracht die zij had gedaan aan [gedaagde sub 2] en stelde dat er geen geldige titel voor deze overdracht was. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. S.E. Harenberg, voerden verweer en stelden dat de aandelenoverdracht rechtsgeldig was. De rechtbank oordeelde dat de intentieverklaring en mondelinge afspraken tussen de partijen de titel voor de aandelenoverdracht vormden. De rechtbank wees de vorderingen van [eiseres] af, omdat er geen wilsgebreken waren die de overeenkomst ongeldig zouden maken. De rechtbank concludeerde dat de aandelenoverdracht niet nietig was en dat [eiseres] deze ook niet mocht vernietigen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die tot een totaal van € 4.401,00 werden begroot.