ECLI:NL:RBMNE:2025:5081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
11790276 \ MC EXPL 25-3947
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst woonruimte; ontbinding en ontruiming afgewezen wegens voldoende perspectief op betaling huurachterstand

In deze zaak heeft de stichting Woningstichting GoedeStede, gevestigd te Almere, [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter in verband met een huurachterstand. [gedaagde] huurt een woning van GoedeStede en heeft een huurachterstand van € 4.009,47 laten ontstaan. GoedeStede vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, maar [gedaagde] betwist deze vordering. Ze geeft aan dat de huurachterstand is ontstaan door tijdelijke werkloosheid en dat ze inmiddels weer aan het werk is en zich heeft aangemeld voor schuldhulpverlening. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter de situatie van [gedaagde] in overweging genomen, inclusief haar verantwoordelijkheden als moeder van drie minderjarige kinderen. Ondanks de huurachterstand heeft de kantonrechter besloten om de vordering tot ontbinding en ontruiming af te wijzen, omdat [gedaagde] voldoende perspectief heeft om de huur te blijven betalen en de achterstand in te lopen. De kantonrechter heeft ook gewezen op de mogelijkheid voor GoedeStede om in de toekomst opnieuw een procedure te starten als [gedaagde] niet aan haar verplichtingen voldoet. Daarnaast heeft de kantonrechter enkele bedingen in de algemene voorwaarden van GoedeStede vernietigd, omdat deze in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en [gedaagde] benadelen. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Zaaknummer: 11790276 \ MC EXPL 25-3947
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING GOEDESTEDE,
gevestigd te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: GoedeStede,
gemachtigde: Ultimoo Incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de zaak

1.1.
GoedeStede heeft [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden. Vóór de zitting heeft GoedeStede nog aanvullende stukken ingediend.
1.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 31 juli 2025. Namens de gemachtigde van GoedeStede was mevrouw [A] aanwezig. [gedaagde] was ook aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken. De kantonrechter heeft bepaald dat zij vandaag schriftelijk uitspraak zal doen.

2.Waar het in deze procedure om gaat

2.1.
[gedaagde] huurt van GoedeStede de woning aan de [adres] in [plaats] . De huur is (op dit moment) € 852,09 per maand en moet worden vooruitbetaald. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan.
2.2.
GoedeStede vordert – kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Ook eist zij betaling van de huurachterstand met rente en kosten.
2.3.
Volgens [gedaagde] klopt het dat er een huurachterstand is, maar zij is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat de huurachterstand is ontstaan doordat zij tijdelijk niet of weinig heeft gewerkt. Volgens [gedaagde] is zij inmiddels weer begonnen met werken en heeft zij zich aangemeld voor schuldhulpverlening. [gedaagde] wil graag met haar drie minderjarige kinderen (waaronder een pasgeboren baby) in de woning blijven wonen.

3.De beoordeling

Huurachterstand
3.1.
GoedeStede noemt in de dagvaarding een huurachterstand van € 4.009,47. Deze huurachterstand is berekend tot en met de maand juli 2025. Volgens [gedaagde] klopt die huurachterstand. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen om dit bedrag aan GoedeStede te betalen.
Geen ontbinding en ontruiming
3.2.
Een vordering tot ontbinding en ontruiming is in beginsel toewijsbaar als gesteld en zo nodig bewezen wordt dat de huurachterstand minstens drie maanden bedraagt. In dit geval is er een huurachterstand van ruim vier maanden. Toch zullen de gevorderde ontbinding en ontruiming worden afgewezen. De kantonrechter weegt daarbij mee dat [gedaagde] perspectief heeft gegeven om de lopende huur te blijven betalen en om daarnaast de huurachterstand in te lopen. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] uitgelegd dat zij tijdelijk niet of weinig heeft gewerkt vanwege haar zwangerschap en omdat zij niet lekker in haar vel zat. Dat had te maken met relatieproblemen met haar partner en met het feit dat [gedaagde] gedupeerde is van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Inmiddels gaat het weer beter met [gedaagde] . Zij heeft een baan bij een kinderopvang en werkt daar vier dagen per week. Er is nu ook een schuldhulpverlener van [B] bij de financiële situatie van [gedaagde] betrokken. De schuldhulpverlener was tijdens de zitting met vakantie en kon daardoor niet aanwezig zijn, maar zij is volgens [gedaagde] vanaf 18 augustus 2025 weer aan het werk. [gedaagde] heeft er vertrouwen in dat zij de huurachterstand door haar nieuwe financiële situatie met hulp van [B] kan aflossen. GoedeStede heeft tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij weinig vertrouwen in [gedaagde] heeft en dat zij het liefst zou zien dat [gedaagde] een bewindvoerder krijgt. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij dit een goed idee vindt en dat zij hieraan mee wil werken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [gedaagde] er alles aan zal doen om de huurachterstand in te lopen en de lopende huur op tijd te betalen. De kantonrechter gaat er ook vanuit dat [gedaagde] inderdaad bewind zal gaan aanvragen. De kantonrechter heeft ook meegewogen dat [gedaagde] in het verleden meerdere keren een huurachterstand heeft laten ontstaan, dar er al eerder procedures tegen [gedaagde] zijn gestart en dat er eerder vonnissen zijn geweest waarin de ontbinding en ontruiming zijn uitgesproken. Er zijn dus al langere tijd structurele betalingsproblemen. Desondanks moet [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter nog een kans krijgen om op financieel vlak orde op zaken te stellen, voordat een ontbinding en ontruiming in beeld komen. Daarbij is belangrijk dat [gedaagde] met drie minderjarige kinderen (van 12 jaar, 6 jaar en drie maanden oud) in de woning woont. [gedaagde] draagt de zorg en verantwoordelijkheid over haar kinderen. Zij heeft tijdens de zitting verklaard dat zij nergens terecht kunnen als zij de woning moeten verlaten. Volgens [gedaagde] is haar moeder net naar Suriname verhuisd. De kinderen zouden bij ontbinding en ontruiming dus dakloos worden en daarmee in een noodsituatie terecht komen. Onder deze omstandigheden zijn ontbinding en ontruiming (ook in de vorm van een voorwaardelijk vonnis) op dit moment niet gerechtvaardigd. De vorderingen van GoedeStede zullen daarom worden afgewezen. De huurovereenkomst blijft dus in stand en [gedaagde] hoeft de woning niet te verlaten.
3.3.
De kantonrechter vindt het belangrijk om het volgende te benadrukken. Als [gedaagde] niet binnen korte termijn bewind aanvraagt en er een nieuwe huurachterstand ontstaat, kan GoedeStede een nieuwe procedure bij de kantonrechter starten en opnieuw om ontbinding en ontruiming vragen. [gedaagde] moet er rekening mee houden dat de kantonrechter de vordering tot ontbinding en ontruiming dan mogelijk wel (al dan niet voorwaardelijk) zal toewijzen.
Ambtshalve toets van algemene voorwaarden
3.4.
Uit de door GoedeStede ingediende huurovereenkomst blijkt dat hierop algemene voorwaarden van toepassing zijn. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of GoedeStede in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden een regeling heeft opgenomen over rente en incassokosten die zodanig afwijkt van de wettelijke regelingen hierover dat [gedaagde] daardoor aanzienlijk wordt benadeeld, waardoor de regeling vernietigd zou moeten worden.
Het rente- en boetebeding
3.5.
In artikel 15.3 de algemene voorwaarden is een beding opgenomen over de verschuldigdheid van de wettelijke rente. Dat beding is in overeenstemming met de wettelijke regeling in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek. Het beding is daarom op zichzelf niet oneerlijk.
3.6.
In artikel 16.1 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de huurder bij het niet nakomen van een verplichting uit de huurovereenkomst, dus ook bij niet tijdige huurbetaling, nog een boete van € 50,- per kalenderdag verschuldigd is. Op grond van dit beding kunnen de boetes oneindig oplopen. In combinatie met het boetebeding is het rentebeding wel oneerlijk en onredelijk bezwarend. De mogelijkheid van het in rekening brengen van een boete naast rente levert een onevenredig hoge schadevergoeding op. Het rentebeding wordt daarom vernietigd.
Het incassokosten- en boetebeding
3.7.
In artikel 15.2 van de algemene voorwaarden is een beding opgenomen over de vergoeding van de (buiten)gerechtelijke incassokosten. Dit beding wijkt in het nadeel van consumenten af van artikel 6:96 lid 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en het daarop gebaseerde Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en dat mag niet. Consumenten, zoals [gedaagde] , zijn namelijk alleen de (gemaximeerde) kosten als bedoeld in het Besluit verschuldigd als is voldaan aan een aantal wettelijke eisen. Eén van die eisen is dat de consument eerst door middel van een aanmaningsbrief de mogelijkheid moet hebben gekregen om binnen een termijn van veertien dagen de vordering alsnog te voldoen zonder bijkomende kosten.
3.8.
[gedaagde] is op grond van artikel 15.2 van de algemene voorwaarden in principe verplicht om bij niet nakoming van de huurovereenkomst alle in dat verband door GoedeStede gemaakte kosten te voldoen, onbegrensd in omvang en zonder voorafgaande kosteloze aanmaningsbrief. De kantonrechter is van oordeel dat het beding hierdoor zodanig afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten dat [gedaagde] aanzienlijk wordt benadeeld.
3.9.
Verder geldt voor het incassobeding ook dat dit beding in combinatie met het boetebeding uit artikel 16.1 van de algemene voorwaarden oneerlijk is. De mogelijkheid van het in rekening brengen van een boete naast buitengerechtelijke incassokosten levert een onevenredig hoge schadevergoeding op. Het buitengerechtelijke incassokostenbeding is op zichzelf en in combinatie met het boetebeding oneerlijk en onredelijk bezwarend en wordt daarom vernietigd.
Proceskosten
3.10.
[gedaagde] heeft grotendeels ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van GoedeStede worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.336,45

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan GoedeStede € 4.009,47 aan huurachterstand tot en
met de maand juli 2025 te betalen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.336,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.