ECLI:NL:RBMNE:2025:5107

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
16.012244.24; 02.171190.25 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor ontploffing en witwassen na gebrek aan bewijs

Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een ontploffing en witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide aanklachten. De zaak kwam voort uit een ontploffing op 29 juli 2023 in Huizen, waarbij een explosief was gebruikt. Ondanks dat er sterke verdenkingen waren, zoals DNA-sporen en camerabeelden, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte, indien hij al betrokken was, te klein was om als medeplichtigheid te kwalificeren.

Daarnaast werd de verdachte ook vrijgesproken van witwassen van een geldbedrag van € 6.288,05, dat op 8 april 2025 bij hem was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van het geld, en dat het Openbaar Ministerie niet voldoende onderzoek had gedaan naar deze verklaring. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.012244.24; 02.171190.25 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres ] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. drs. A.E. Lohuis, en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. R. El Bellaj, advocaat te Tilburg, alsmede [A] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij [aangever 1] , naar voren hebben gebracht. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16.01224.24
primair
op 29 juli 2023 te Huizen, samen met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] te duchten was;
subsidiair
aan deze ontploffing medeplichtig was door het explosief te maken en/of verstrekken en/of op de uitkijk te staan.
Ten aanzien van parketnummer 02.171190.25
op 8 april 2025 te Sprang-Capelle € 6.288,05 heeft witgewassen.

3.VRIJSPRAAK

3.1
Ten aanzien van parketnummer 16.01224.24 (het medeplegen van dan wel medeplichtigheid aan het teweeg brengen van een ontploffing)
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat partieel vrijspraak dient te volgen voor het onderdeel ‘voor personen te duchten levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel’. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren met oplegging van bijzondere voorwaarden.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten
De rechtbank leidt de volgende feiten af uit het dossier.
Op 29 juli 2023 omstreeks 03:00 uur vond een ontploffing plaats bij de woning op de [adres ] in [woonplaats] . Uit het forensisch onderzoek volgt dat de ontploffing waarschijnlijk is veroorzaakt door het gebruik van een vuurwerk brandstof combinatie (VBC), bestaande uit een Cobra 6 knalvuurwerk vastgemaakt aan een petfles, gevuld met enig ontbrandbare vloeistof. Op de drinkopening van de petfles is het DNA van verdachte gevonden.
Op camerabeelden is volgens de politie te zien dat er een personenauto met hoge snelheid voorbij de woning aan de [adres ] rijdt, waarna een lichtflits van het explosief volgt en te zien is dat twee personen wegrennen. Volgens de politie vertoont het voertuig dat na de ontploffing wegrijdt sterke overeenkomsten met een Kia Stonic. Uit de politiesystemen blijkt dat verdachte op 29 juli 2023 gebruik maakte van een Kia Stonic.
Vlak na de ontploffing heeft de dochter van aangever [aangever 3] verklaard dat zij in de periode voorafgaand aan de ontploffing door de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) beschuldigd werd van het stelen van € 10.000,- van hem en/of zijn ‘organisatie’ en dat zij in de dagen voorafgaand aan de ontploffing bedreigd zou zijn door ene [B] en een andere onbekende man. [B] zou hebben gezegd ‘ik ga bij deuren komen, een handgranaat is niet zo duur’. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoons van verdachte en de medeverdachte in de dagen voorafgaand aan en rond het tijdstip van de ontploffing verbinding maakten met telecommunicatiemasten in de buurt van de [adres ] in [woonplaats] . Tot slot is uit onderzoek gebleken dat met de telefoons van verdachte en de medeverdachte op het internet gezocht is naar de [straat] in Huizen en naar een ontploffing in Huizen op 29 juli 2023.
Uit de camerabeelden volgt dat (tenminste) twee personen betrokken zijn geweest bij de ontploffing bij de woning aan de [adres ] . Deze personen zijn niet geïdentificeerd en de signalementen van die personen zijn onduidelijk. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat verdachte op de camerabeelden te zien is. Ook zijn er geen getuigen die verdachte op de plaats delict hebben gezien. Het dossier bevat verder geen bewijs dat verdachte tijdens de explosie aanwezig was op de plaats delict.
Verdachte heeft zich bij zijn verhoren en ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht, en alle betrokkenheid bij de ontploffing ontkend. De medeverdachte heeft over het voorgaande ook geen verklaring afgegeven.
Vrijspraak van het medeplegen van/ medeplichtigheid aan het teweegbrengen van de ontploffing
Dat het voertuig van verdachte lijkt op het voertuig dat op het moment van de ontploffing op de camerabeelden te zien is, draagt op zichzelf weinig bij aan het bewijs, omdat het om een veel voorkomende auto gaat. De DNA-match op het drinkflesje plaatst verdachte niet op de plaats delict en ook niet bij de fabricage van het explosief, omdat het een verplaatsbaar en overdraagbaar object is. Daar komt bij dat verdachte een bekende is van andere personen die met het conflict met [aangever 3] te maken hadden. Maar in onderling verband met (ook nog) de omstandigheid dat de telefoon aanstraalt in nabijheid van de plaats van de explosie terwijl verdachte geen reden heeft daar op dat tijdstip te zijn, is een stevige verdenking van betrokkenheid van verdachte gerechtvaardigd.
Toch zal de rechtbank niet bewezen verklaren dat verdachte het explosief heeft geplaatst of ten behoeve van het delict een andere intellectuele of materiële bijdrage van enig gewicht heeft geleverd. Uit het dossier blijkt immers dat [aangever 3] juist door andere personen dan verdachte bedreigd is, waarbij specifiek werd gesproken over het ‘bij deuren komen’ en over een handgranaat. Ook uit chatgesprekken op de telefoon van de medeverdachte blijkt dat meerdere personen zich actief met het conflict bemoeiden en contact hadden met [aangever 3] , met het oog op het verkrijgen van de vermeend gestolen € 10.000,-. Het is daarom ook mogelijk en voorstelbaar dat de tenlastegelegde feiten door andere personen zijn gepleegd en dat de rol van verdachte, als hij betrokken was, dusdanig klein was dat het ook geen medeplichtigheid oplevert. Dat verdachte niet heeft verklaard terwijl omstandigheden die uit het dossier naar voren komen wel om een verklaring vragen, leidt er bij deze stand van zaken niet toe dat de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
3.2
Ten aanzien van parketnummer 02.171190.25 (witwassen)
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Toetsingskader
Om het ten laste gelegde witwassen bewezen te kunnen verklaren, moet worden vastgesteld dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel
“afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het ten laste gelegde geldbedrag afkomstig is uit een specifiek
bepaald misdrijf. Dat dit geldbedrag “afkomstig is uit enig misdrijf” kan ook bewezen
worden verklaard als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het Openbaar Ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit
enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit kan volgen dat het geldbedrag niet uit een misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo'n concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of - ondanks de verklaring van de verdachte - het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als zo'n verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Op basis van het dossier kan geen specifiek misdrijf worden vastgesteld waaruit de geldbedragen afkomstig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het dossier echter wel sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat tijdens de staandehouding van verdachte op 8 april 2025 een geldbedrag van € 6.288,05 is aangetroffen. Het geldbedrag van € 6.000,00 zat in de broekspijpen van de verdachte. Daar werden 40 bankbiljetten van € 100,00 euro en 40 bankbiljetten van € 50,00 euro aangetroffen. In zijn jaszak werd nog een geldbedrag van € 288,05 euro aangetroffen. Die feiten en omstandigheden rechtvaardigen een witwasvermoeden waardoor van verdachte mag worden verwacht dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Deze verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Verklaring van verdachte over de herkomst van het geld
Door verdachte is aangevoerd dat het geldbedrag niet uit (eigen) misdrijf afkomstig is, maar dat hij inkomsten had uit werk en het geldbedrag had gespaard. Omdat hij zijn pinpas sinds een paar maanden kwijt was, pinde hij af en toe geldbedragen via Apple Pay. Daarnaast heeft hij weleens grotere bedragen als tikkie overgeboekt naar zijn neef, [C] , die deze geldbedragen dan voor hem pinde. Ter onderbouwing heeft verdachte bankafschriften van zijn eigen bankrekening en van de bankrekening van [C] overgelegd.
Het oordeel van de rechtbank: vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is.
Uit de overgelegde bankafschriften is gebleken dat verdachte en [C] meerdere malen (grote) geldbedragen van hun bankrekeningen hebben gepind en dat verdachte (grote) geldbedragen naar de bankrekening van [C] heeft overgemaakt. Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte een getuigenverklaring van [C] overgelegd waarin hij, kort gezegd, de hiervoor genoemde overboekingen en contante opnames heeft bevestigd. Het ligt vervolgens op de weg van de officier van justitie om nader onderzoek te doen naar de herkomst van de geldbedragen, met inachtneming van de verklaring van verdachte. Dit onderzoek is achterwege gebleven en de rechtbank acht de verklaring van verdachte ook niet geheel ongeloofwaardig. Daarom komt zij niet tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het geldbedrag heeft witgewassen, zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.

4.BESLAG

Ten aanzien van parketnummer 02.171190.25
De rechtbank zal, gelet op de vrijspraak, de teruggave aan verdachte gelasten van de onder hem in beslag genomen geldbedragen (goednummers G2846938 en G2846935).

5.BENADEELDE PARTIJ

Ten aanzien van parketnummer 16.01224.24
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.861,25. Dit bedrag bestaat uit € 1.361,25 aan materiële schade en € 6.500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De benadeelde partij heeft zijn vordering ter zitting gewijzigd, in die zin dat enkel € 6.500,00 aan immateriële schade gevorderd wordt.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte integraal wordt vrijgesproken.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de rechtbank hem veroordelen in de kosten van de verdachte voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16.01224.24 primair en subsidiair en het onder parketnummer 02.171190.25 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [aangever 1] (parketnummer 16.01224.24)
- verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
Beslag (parketnummer 02.171190.25)
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
Geld, 288,05 euro (goednummer G2846938);
Geld, 6.000,00 euro (goednummer G2846935).
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mr. J.E.S. Dolmans en mr. G.M.C. Klink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Belhadi en mr. E.J. van Bergeijk, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 september 2025.
Mrs. J.E.S. Dolmans en G.M.C. Klink zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 16.01224.24
hij op of omstreeks 29 juli 2023 te Huizen, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een (zelfgemaakt)
explosief (te weten een plastic fles met daarin brandbare stof en vuurwerk), in elk
geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een combinatie van stoffen/voorwerpen
die tot ontploffing kunnen komen en/of vuurwerk in brand te steken, in elk geval
(een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing is teweeg gebracht
(in een bewoond gebied) en daarvan gemeen gevaar voor
aangrenzende/omliggende woningen en/of aldaar geparkeerd staande auto’s, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [aangever 1] en/of [aangever 2]
en/of [aangever 3] en/of een medebewoner en/of een of meer
omwonende(n), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3]
en/of medebewoner en/of een of meer omwonende(n), in elk geval gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 29 juli 2023 te
Huizen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door een
(zelfgemaakt) explosief (te weten een plastic fles met daarin onder andere een
brandbare stof en vuurwerk), in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of een
combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen en/of
vuurwerk in brand te steken, in elk geval (een) brandbare stof(fen), ten gevolge
waarvan een ontploffing is teweeg gebracht (in een bewoond gebied) en daarvan
gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en/of aldaar geparkeerd
staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor
[aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of en/of een medebewoner
en/of een of meer omwonende(n), in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [aangever 1] en/of [aangever 2]
en/of [aangever 3] en/of medebewoner en/of een of meer omwonende(n), in
elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten
was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 juli 2023 te
Huizen, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zelf een explosief te maken en/of
- ( vervolgens) het zelfgemaakte explosief te verstrekken en/of
- op de uitkijk te staan.
Ten aanzien van parketnummer 02.171190.25
hij op of omstreeks 8 april 2025, te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk,
(van) een geldbedrag, althans een of meer voorwerpen,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den),
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf;