ECLI:NL:RBMNE:2025:5109

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
11829654 UV EXPL 25-195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van vaststellingsovereenkomst door ontbreken toestemming bewindvoerder in kort geding over loonvordering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 23 september 2025, gaat het om een kort geding waarin de bewindvoerder van een werknemer, die onder bewind staat, een loonvordering indient tegen de werkgever, Alles Reiniging B.V. De werknemer had op 6 mei 2025 een vaststellingsovereenkomst (vso) gesloten met de werkgever, waarin werd afgesproken dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2025 zou eindigen. De bewindvoerder stelt echter dat deze overeenkomst nietig is, omdat zij geen toestemming heeft gegeven voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de vso inderdaad nietig is, omdat de werknemer zonder medewerking van de bewindvoerder niet bevoegd was om deze overeenkomst te sluiten. Hierdoor blijft de werknemer in dienst bij Alles Reiniging en heeft hij recht op doorbetaling van zijn loon, dat sinds juni 2025 niet meer is uitbetaald. De kantonrechter wijst de vorderingen van de bewindvoerder grotendeels toe, inclusief de wettelijke rente en verhoging over het achterstallige loon. De proceskosten worden ook aan de werkgever opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11829654 \ UV EXPL 25-195
Vonnis in kort geding van 23 september 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer
[onderbewindgestelde],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder dan wel [onderbewindgestelde] ,
gemachtigde: mr. M.R.A. Rutten,
tegen
ALLES REINIGING B.V.,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Alles Reiniging,
vertegenwoordigd door de heer [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met zes producties
- het verweerschrift vijf producties
- de nagezonden productie 7 van de bewindvoerder.
1.2.
Op 5 september 2025 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar [onderbewindgestelde] is verschenen met zijn bewindvoerder mevrouw [B] en zijn begeleider de heer [C] . Zij werden bijgestaan door mr. Ruten. Namens Alles Reiniging is verschenen de heer [A] . Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben op elkaar kunnen reageren. Zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De zaak in het kort

2.1.
Het vermogen van [onderbewindgestelde] is op 23 juni 2017 onder bewind gesteld [1] . Het bewind van [onderbewindgestelde] is opgenomen in het Centraal curatele- en bewindregister [2] (hierna: het register).
2.2.
Sinds 15 maart 2021 is [onderbewindgestelde] in dienst van Alles Reiniging. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf van toepassing.
2.3.
Op 6 mei 2025 heeft [onderbewindgestelde] met Alles Reiniging een vaststellingsovereenkomst (hierna: vso) gesloten waarin is afgesproken dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2025 eindigt en dat Alles Reiniging aan [onderbewindgestelde] een beëindigingsvergoeding van € 2.331,28 betaalt.
2.4.
Volgens de bewindvoerder is de vso nietig omdat zij geen toestemming heeft gegeven voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Aan de arbeidsovereenkomst is geen einde gekomen en daarom eist de bewindvoerder in dit kort geding dat Alles Reiniging wordt veroordeeld om vanaf 1 juni 2025 het loon te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging. Ook vordert de bewindvoerder veroordeling van Alles Reiniging tot het toelaten van [onderbewindgestelde] tot de overeengekomen werkzaamheden, óf, omdat [onderbewindgestelde] arbeidsongeschikt is, tot de uitvoering van de op Alles Reiniging rustende re-integratieverplichtingen op straffe van een dwangsom.
Alles Reiniging vindt dat de vordering moet worden afgewezen omdat de vso rechtsgeldig is. Het was voor Alles Reiniging namelijk niet kenbaar dat het vermogen van [onderbewindgestelde] onder bewind is gesteld.
2.5.
De kantonrechter wijst de vorderingen grotendeels toe. Voldoende aannemelijk is dat de door [onderbewindgestelde] en Alles Reiniging gesloten vso nietig is. [onderbewindgestelde] is dus nog steeds in dienst bij Alles Reiniging en hij heeft recht op (door)betaling van zijn loon. Over het achterstallige loon moet Alles Reiniging de wettelijke rente en een wettelijke verhoging betalen. Tenslotte moet zij de proceskosten en de nakosten te betalen.

3.De beoordeling

Toetsingskader kort geding
3.1.
In een kortgedingprocedure wordt aan de rechter gevraagd om een (spoed)maatregel te nemen. In zo’n procedure moet de rechter beoordelen of het waarschijnlijk is dat de rechter in een bodemprocedure in het voordeel van de eisende partij beslist. Als dat voldoende aannemelijk is en als er haast bij is (spoedeisend belang), kan de maatregel die op de beslissing in de bodemprocedure vooruitloopt, in een kortgedingprocedure worden toegewezen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
3.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering. [onderbewindgestelde] heeft sinds juni 2025 geen inkomsten meer. Ook is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter een soortgelijke vordering zal toewijzen. De kantonechter motiveert dat als volgt.
Het recht op loon is aan te merken als een goed dat onder bewind staat
3.3.
Zoals in 2.1 staat vermeld zijn de goederen die aan [onderbewindgestelde] (zullen) toebehoren onder bewind gesteld. Artikel 3:1 BW bepaalt dat goederen alle zaken en alle vermogensrechten zijn. In artikel 3:6 BW staat dat vermogensrechten rechten zijn die overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel. De vraag of het uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende recht op loon is aan te merken als een goed dat onder bewind staat beantwoordt de kantonrechter vooralsnog bevestigend [3] . Dit recht geeft [onderbewindgestelde] immers materieel voordeel.
Het sluiten van de vso zonder medewerking van de bewindvoerder is in beginsel ongeldig
3.4.
Tijdens het bewind kan [onderbewindgestelde] alleen met medewerking van de bewindvoerder over de onder het bewind staande goederen beschikken [4] . [onderbewindgestelde] kon dus niet zonder medewerking van de bewindvoerder afstand doen van zijn rechten die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien. Dat heeft [onderbewindgestelde] door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst wel gedaan. In de vso is immers afgesproken dat de arbeidsovereenkomst zal eindigen. Daardoor heeft [onderbewindgestelde] geen aanspraak meer op de rechten die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien, in het bijzonder het recht op loon. Anders dan Alles Reiniging heeft betoogd was [onderbewindgestelde] niet bevoegd om de vso aan te gaan omdat de bewindvoerder hieraan geen medewerking heeft gegeven.
3.5.
Uit artikel 1:439 lid 1 BW vloeit verder voort dat een rechtshandeling - in dit geval het sluiten van de vso - ongeldig is als deze ondanks het bewind werd verricht door de rechthebbende - [onderbewindgestelde] . De afspraak in de vso dat de arbeidsovereenkomst tussen Alles Reiniging en [onderbewindgestelde] zou eindigen, is dus in beginsel ongeldig omdat de medewerking van de bewindvoerder ontbreekt.
Omdat het bewind in het register is gepubliceerd behoorde Alles Reiniging het bewind te kennen
3.6.
De ongeldigheid van een rechtshandeling die ondanks een onderbewindstelling door de rechthebbende is verricht, kan alleen aan de wederpartij worden tegengeworpen als deze het bewind kende of had behoren te kennen. Alles Reiniging heeft gesteld dat zij het bewind niet kende. Uit de wet volgt dat het antwoord op de vraag of een derde - Alles Reiniging - het bewind
behoordete kennen, afhangt van publicatie van het bewind. Dat is hier het geval, het bewind is gepubliceerd.
3.7.
De kantonrechter overweegt dat het register eenvoudig en gratis te raadplegen is. Het verweer van Alles Reiniging dat zij in het register heeft gekeken, maar dat [onderbewindgestelde] daar niet in voorkwam, slaagt niet. Uit de door Alles Reiniging overgelegde verklaring [5] blijkt dat Alles Reiniging de voorletters van [onderbewindgestelde] heeft ingevuld achter ‘Voorvoegsel(s)’ waardoor het bewind van [onderbewindgestelde] kennelijk niet zichtbaar werd. Deze onjuiste invulling komt voor rekening en risico van Alles Reiniging en kan niets afdoen aan het (rechts)gevolg van de publicatie van het bewind in het register, namelijk dat Alles Reiniging het bewind behoorde te kennen en geen beroep kan doen op de derdenbescherming van artikel 1:439 lid 1 BW.
De arbeidsovereenkomst van [onderbewindgestelde] is niet geëindigd en Alles Reiniging moet het loon van [onderbewindgestelde] (door)betalen
3.8.
Omdat op basis van de op dit moment voorhanden zijnde gegevens voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de arbeidsovereenkomst van [onderbewindgestelde] niet door het sluiten van de vso is geëindigd, zal Alles Reiniging [onderbewindgestelde] weer moeten toelaten tot zijn werkzaamheden en zijn loon moeten betalen.
3.9.
De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling partijen bevraagd op een aantal feiten. Er was namelijk veel onduidelijk over de ziekmelding van [onderbewindgestelde] en de situatie ten tijde van de vso begin mei 2025. Hoewel partijen ieder hun eigen lezing hebben over de gang van zaken staat wel vast dat [onderbewindgestelde] vanaf februari 2025 in zwaar weer terecht is gekomen. Zijn relatie is geëindigd en in april 2025 is [onderbewindgestelde] ziek geworden. Hij is een aantal keren opgenomen geweest in het ziekenhuis. Alles Reiniging heeft ook verklaard dat [onderbewindgestelde] in de twee maanden die voorafgingen aan de vso niet heeft gewerkt.
3.10.
Voldoende aannemelijk is dus dat [onderbewindgestelde] ziek is. Dat betekent dat Alles Reiniging op grond van artikel 7:629 BW het loon tijdens ziekte moet doorbetalen. De bewindvoerder heeft berekend [6] dat [onderbewindgestelde] recht heeft op doorbetaling van een bedrag van € 2.596,34 bruto per maand. Alles Reiniging heeft dat niet betwist zodat de kantonrechter vooralsnog uit zal gaan van de juistheid van dit bedrag. Het vanaf 1 juni 2025 gevorderde loon wordt toegewezen als hierna vermeld.
Alles Reiniging moet de rente en wettelijke verhoging betalen
3.11.
De gevorderde wettelijke rente en de wettelijke verhoging over het achterstallige loon vanaf juni 2025 wordt toegewezen op de hierna te melden wijze, gelet op de opeisbaarheid van de loontermijnen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen.
Alles Reiniging heeft re-integratieverplichtingen maar er is geen aanleiding om haar daartoe te veroordelen
3.12.
De bewindvoerder heeft gevorderd om Alles Reiniging te veroordelen de op haar rustende re-integratieverplichtingen uit te voeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Deze vordering wordt afgewezen. De kantonrechter overweegt dat bij ziekte van de werknemer zowel de werkgever als de werknemer diverse verplichtingen hebben. Of [onderbewindgestelde] al in staat is tot re-integratie is onduidelijk zodat evenmin duidelijk is welke (afdwingbare) verplichtingen Alles Reiniging in dit kader heeft. Dit staat reeds in de weg aan toewijzing van deze vordering. Bovendien is er vooralsnog geen aanknopingspunt voor de conclusie dat Alles Reiniging haar eventuele re-integratieverplichtingen niet zal nakomen.
De proceskosten
3.13.
Alles Reiniging is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat de bewindvoerder heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal Alles Reiniging niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van de bewindvoerder worden begroot op:
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
Totaal
1.039,00
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
3.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de bewindvoerder dat eist en Alles Reiniging daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Alles Reiniging om aan de bewindvoerder te betalen het achterstallige loon van € 7.789,02 bruto (3 x € 2.596,34) over de maanden juni tot en met augustus 2025, vermeerderd met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van maximaal 50%, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de data van opeisbaarheid tot aan de dag dat volledig is betaald;
4.2.
veroordeelt Alles Reiniging om aan de bewindvoerder te betalen het aan [onderbewindgestelde] vanaf 1 september 2025 toekomende maandelijkse brutoloon tijdens ziekte van € 2.596,34 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
4.3.
veroordeelt Alles Reiniging in de proceskosten van € 1.039,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op
23 september 2025.
1257

Voetnoten

1.Zie (laatste) beschikking van 1 juni 2023, productie 1 van de bewindvoerder
2.Zie productie 2 van de bewindvoerder
3.Zie ook Gerechtshof Den Haag 22 april 2025, ECLI:NL:GHDH:2025:616
4.Artikel 1:438 lid 2 BW
5.Zie verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister, productie 3 van Alles Reiniging
6.Zie randnummer 18 van de dagvaarding