ECLI:NL:RBMNE:2025:5115

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
16/327745-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak wegens ontuchtige handelingen met een minderjarige

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij niet over alle relevante stukken beschikte, waaronder een rapportage over DNA- en biologische sporen. Tijdens de zitting op 17 september 2025 heeft de officier van justitie, mr. A. Dam, zijn vordering gepresenteerd, en de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M.J. Schimmel, heeft zijn standpunten naar voren gebracht. Ook de benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. R.H. Lagerweij, heeft zich in de zaak gemengd.

De tenlastelegging betreft ontuchtige handelingen gepleegd op 23 september 2023 te Lelystad met een slachtoffer dat op dat moment jonger was dan zestien jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij onvoldoende informatie heeft om tot een inhoudelijk oordeel te komen, vooral omdat er belangrijke rapporten ontbreken. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en de officier van justitie op te dragen om de ontbrekende stukken aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de volgende zitting een regie-karakter zal hebben, waarbij de voortgang van het onderzoek centraal staat.

De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om binnen twee weken de ontbrekende stukken toe te voegen en heeft de verdachte opgeroepen voor de zitting waarop het onderzoek zal worden hervat. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de rechters en de griffier, waarbij opgemerkt wordt dat twee rechters niet in staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/327745-23 (P)
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
domicilie kiezende te [adres] te [plaats ] ,
hierna: de verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Dam en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Schimmel, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij [benadeelde] door mr. R.H. Lagerweij naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 23 september 2023 te Lelystad ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] , die toen jonger was dan zestien jaar.

3.HEROPENING VAN HET ONDERZOEK

De rechtbank is na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting bij de beraadslaging tot de conclusie gekomen dat zij onvoldoende is voorgelicht om tot een inhoudelijk oordeel te komen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het procesdossier en heeft gelet op hetgeen is behandeld ter terechtzitting.
De raadsman heeft ter terechtzitting een e-mailbericht van 8 april 2024, afkomstig van deskundige Van Soest van het NFI overgelegd en daarop een beroep gedaan. Dit e-mailbericht is niet bekend bij de rechtbank. In dit e-mailbericht wordt verwezen naar een foto van de onder [benadeelde] inbeslaggenomen onderbroek die is onderzocht op aanwezigheid van spermavloeistof en waarop vlekken zichtbaar zijn die met een forensische lichtbron oplichten. Deze foto is niet zichtbaar in het overgelegde e-mailbericht. De deskundige stelt in haar e-mailbericht dat de foto’s naar haar mening de suggestie wekken dat het kruis van de onderbroek hele grote vlekken bevat van mogelijk spermavloeistof. Die conclusie kan echter niet uit het uitgevoerde onderzoek worden getrokken, aldus de deskundige. De deskundige heeft in genoemde e-mail voorgesteld een aanvullend onderzoek te verrichten naar de aanwezigheid van spermavloeistof, zodat beter zichtbaar wordt waar op of in de onderbroek zich mogelijk spermavloeistof bevindt.
Naar aanleiding van dit e-mailbericht is de rechtbank nagegaan welke rapporten zich in het dossier van de rechtbank bevinden en of de rechtbank de beschikking heeft over het volledige procesdossier.
De rechtbank stelt allereerst in ieder geval vast dat bij haar niet bekend is of het aanvullend onderzoek zoals voorgesteld door deskundige Van Soest is verricht.
In het dossier van de rechtbank zitten de NFI rapporten van 3 oktober 2023, 14 november 2023 en 25 februari 2025. In het laatstgenoemde rapport wordt (op pagina 3) verwezen naar een ‘
onderzoeksrapportage, behorende bij de onderzoeksset zedendelicten ZAAE4060NL afgenomen op 23 september 2023 om 20.39 uur, van aangeefster [slachtoffer]’. Ook wordt (op pagina 4) verwezen naar een ‘
onderzoek naar biologische sporen en (aanvullend) DNA-onderzoek, aanvraag 003 van 12 november 2024’.
Deze twee rapportages zijn bij de rechtbank niet bekend.
In het rapport van 25 februari 2025 wordt (op pagina 5) ook nog verwezen naar onderzoeksresultaten die niet zijn terug te leiden tot de inhoud van het bij de rechtbank bekende procesdossier. Het betreft de volgende onderzoeksresultaten:
- twee bemonsteringen AAQS8925NL#05 en #06 van de buitenzijde tailleband;
- een bemonstering AAQS8925NL#07 van de binnenzijde tailleband achterpand van de onderbroek;
- een bemonstering AAQS8925NL#08 van de binnenzijde voorzijde van het kruis van de onderbroek.
Op grond van voorgaande stelt de rechtbank vast dat zij niet beschikt over alle relevante onderzoeksresultaten en daarom acht de rechtbank het van belang dat de officier van justitie in de gelegenheid wordt gesteld om het dossier te complementeren.
De rechtbank draagt de officier van justitie op:
  • Het e-mailbericht van 8 april 2024
  • De
  • Het
  • De stukken aan het procesdossier toe te voegen waaruit de bemonsteringen AAQS8925NL#05 en #06 AAQS8925NL#07 AAQS8925NL#08 blijken, als deze niet herleid kunnen worden tot het NFI rapport van 12 november 2024;
  • Voor zover het door de deskundige Van Soest in haar e-mailbericht van 8 april 2024 voorgestelde aanvullende onderzoek niet is uitgevoerd en in het rapport van 12 november 2024 (of een ander rapport) is opgenomen, dit onderzoek alsnog te laten verrichten en het resultaat ervan aan het dossier toe te voegen;
  • Alle andere onderzoeksresultaten waarover de rechtbank niet beschikt, voor zover die bestaan, aan het procesdossier toe te voegen.
De rechtbank zal het gesloten onderzoek ter terechtzitting heropenen en voor onbepaalde tijd aanhouden. De nadere behandeling zal het karakter van een regie-zitting hebben.

4.BESLISSING

De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek ter terechtzitting dat op de zitting van 17 september 2025 is gesloten;
-
schorsthet onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd;
-
draagtde officier van justitie
opde ontbrekende stukken zoals hiervoor genoemd
binnen twee wekenaan het dossier te (laten) toevoegen;
-
draagtde officier van justitie
opvoor zover het door de deskundige Van Soest in haar mailbericht van 8 april 2024 voorgestelde aanvullende onderzoek niet is uitgevoerd en in het rapport van 12 november 2024 (of een ander rapport) is opgenomen, dit onderzoek alsnog te laten verrichten en het resultaat ervan aan het dossier toe te voegen;
-
stelt de stukken in handen van de officier van justitieom uitvoering te geven aan hetgeen in dit vonnis is aangegeven;
-
beveelt de oproepingvan verdachte tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman en de benadeelde partij en haar advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mr. S.C. Hagedoorn en mr. H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2025.
Mrs. Groeneveld en Bos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 september 2023 te Lelystad, met [slachtoffer] , geboren op [2019] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten en/of wrijven en/of insmeren van de billen en/of de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] en/of
- het op de mond kussen van die [slachtoffer] en/of
- het likken aan/over en/of het kussen van de billen en/of vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer]