ECLI:NL:RBMNE:2025:5125
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verjaring van een schuld in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire en de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 september 2025, wordt de zaak behandeld van een eiser die als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire een aanvraag heeft ingediend voor de overname van zijn schuld aan zijn zwager door de minister van Financiën. De minister heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het argument dat de schuld inmiddels verjaard zou zijn. Eiser betwist dit en voert aan dat de verjaring van de schuld tijdig is gestuit door middel van schriftelijke ingebrekestellingen en mondelinge erkenning van de schuld. De rechtbank onderzoekt de argumenten van beide partijen en concludeert dat de verjaring inderdaad tijdig is gestuit. De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte heeft aangenomen dat de schuld was verjaard en verklaart het beroep van eiser gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de minister ook het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de voorwaarden voor de stuiting van verjaring en de rol van schriftelijke en mondelinge erkenning in het bestuursrecht.