In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een melkveebedrijf, een besloten vennootschap en een bestuurder tegen de stichting House of Animals. De eisers beschuldigden de gedaagden van het doen van onrechtmatige uitlatingen op sociale media, waarin ernstige misstanden en dierenmishandeling werden beweerd. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen grotendeels onrechtmatig waren, omdat ze onvoldoende steun vonden in de feiten. De gedaagden werden veroordeeld om bepaalde uitlatingen te verwijderen en een rectificatie te publiceren. De rechtbank overwoog dat de vrijheid van meningsuiting van de gedaagden beperkt kan worden als de uitlatingen onrechtmatig zijn. De vorderingen van de vennootschap onder firma en de bestuurder werden afgewezen, omdat zij geen zelfstandig belang hadden bij de vorderingen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de besloten vennootschap gedeeltelijk toewijsbaar waren, en dat de gedaagden een dwangsom moesten betalen als zij zich niet aan de veroordelingen hielden. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers, met uitzondering van de kosten van de vennootschap onder firma en de bestuurder, die op nihil werden gesteld.