In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een biotechnologisch bedrijf, heeft de ontbinding aangevraagd omdat de arbeidsrelatie met de verweerster, die sinds november 2020 in dienst was, duurzaam verstoord zou zijn. De verweerster was sinds eind december 2022 arbeidsongeschikt en er waren spanningen ontstaan tijdens haar re-integratie, vooral met de general manager van de vestiging waar zij werkte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een redelijke grond voor ontbinding was, omdat de relatie tussen partijen onherstelbaar verstoord was. De verweerster heeft recht op een transitievergoeding, maar niet op een billijke vergoeding, omdat er geen ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever is aangetoond. De arbeidsovereenkomst eindigt op 1 april 2025, en de proceskosten worden gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.