Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking uitgesproken in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad om het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee kinderen, geboren in 2011 en 2013, te beëindigen, toegewezen. De moeder heeft in het verleden herhaaldelijk gefaald in haar zorg voor de kinderen, die meerdere keren uithuisgeplaatst zijn geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opvoedomgeving bij de moeder instabiel en onveilig is, wat een ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen verblijven sinds januari 2023 bij de (stief)vader, die hen een stabiele en liefdevolle omgeving biedt. De rechtbank heeft besloten dat de (stief)vader voortaan alleen met het gezag over de jongste minderjarige is belast en dat hij voogd wordt van de oudste minderjarige. De moeder heeft niet adequaat gereageerd op de zorgen van de hulpverlening en is niet in staat gebleken om haar rol als ouder op afstand adequaat in te vullen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.